Stel je voor dat jij jezelf volledig vrij zou voelen in het maken van jouw (maatschappelijke) keuzes. Dat je precies dat werk kon doen waar jij je gelukkig bij voelt. Dat je op jouw manier bijdraagt aan de samenleving en dat jij je daardoor gewaardeerd en nuttig voelt! Is het basisinkomen voor iedereen een goede beheermaatregel om maatschappelijke waarde toe te voegen?
Tijd voor een nieuw gedachte-experiment waarbij een maatschappelijk thema door een assetmanagementbril wordt bekeken. Om te bepalen of een keuze (beheermaatregel) goed is of niet moeten we deze kunnen afwegen. Daarvoor is een kader nodig met maatschappelijke waarden. De onderstaande waarden zijn net als in het vorige gedachte-experiment logischerwijs nog steeds het uitgangspunt.
Het risico dat in dit artikel wordt behandeld is “Inwoners Ongelijkheid!”
Complex
Voordat ik de diepte induik, eerst een relativerende opmerking over het begrip risico. Risico wordt gedefinieerd als kans x effect en gaat dus over gebeurtenissen. Voor een potentiële onwenselijke gebeurtenis kunnen proactief maatregelen worden genomen. Deze maatregelen hebben tot doel het potentiële risico te verminderen of op te heffen. Dat gebeurt alleen wanneer de maatregel de invloed op de maatschappelijke waarde verbeterd.
Het risico “Inwoners Ongelijkheid” is daarmee strikt genomen geen gebeurtenis maar een fenomeen dat zich al over enkele decennia manifesteert en waarvoor al meerdere maatregelen zijn en worden genomen.
Een methode om een risico te modelleren is de bow-tie methode. Het is een oorzaak/ gevolg analyse. De uitdaging is om in een risicoanalyse de kern te raken en de onderlinge verbanden inzichtelijk te maken.
Een fenomeen als inwoners ongelijkheid blijkt complex. De verbindingen zijn overal aanwezig. Voor dit gedachte-experiment is de modellering zelf waardevol. Doordat onderlinge verbanden zichtbaar worden ontstaat er een beeld dat vragen en nieuwsgierigheid oproept.
model
Inwoners ongelijkheid als model. Links de oorzaken, rechts de gevolgen en aan welke maatschappelijke waarden dat raakt. Klik op de afbeelding om deze te openen.
Gevolgen
De gevolgen van inwoners ongelijkheid zijn het meest eenvoudig toe te lichten. Veel onderzoek is gedaan naar inwoners ongelijkheid en hoe dit een maatschappij kan ontwrichten. Niet gelijk zijn gaat in essentie over een inwendig oordeel van deugen en niet deugen. Dit zijn polariserende oordelen die we uiteindelijk dagelijks terug zien in het nieuws, ons gedrag en onze (politieke) keuzes. Inwoners ongelijkheid leidt altijd – niet verrassend – tot een aantasting van alle maatschappelijke waarden. De uiting van inwoners ongelijkheid is wantrouwen. De uitdaging waar de maatschappij voor staat is het keren van de trend van groeiende ongelijkheid, om zo de basis voor vertrouwen en een florerende samenleving te versterken. In het model zien we nadelige gevolgen voor de gezondheid (mentaal en fysiek), instabiliteit wat leidt tot onrust en geweld en een oneerlijke verdeling van hulpbronnen dat zich uit in sociale mobiliteit en de kwaliteit van huisvesting. Deze gevolgen beïnvloeden de maatschappelijke waarden met een negatieve trend.
Oorzaken
De oorzaken van inwoners ongelijkheid zijn lastiger te doorgronden. In het model heb ik vier grondoorzaken weergegeven. Toegenomen welvaart in de 20e eeuw, marktwerking, verzorgingsstaat en (etnische) achtergrond. Inwoners ongelijkheid is overigens niet hetzelfde als inkomensongelijkheid. Bovendien is er in de basis niet veel mis met inkomensongelijkheid, mits de start maar hetzelfde is en ook mensen die het minder hebben er nog steeds op vooruit gaan. De mate waarin de maatschappij kansen en ondersteuning biedt is helaas niet voor iedereen gelijk. Bij het spel Monopoly heeft iedere deelnemer gelijke rechten en gelijke kansen. Wanneer je langs start komt krijg je € 200,- en dat geldt voor iedereen, ongeacht iemands positie, rijkdom, huizenbezit en de hoeveelheid beurten iemand in de gevangenis heeft gezeten. Bovendien heeft iedereen die op een bepaalde straat terecht komt het recht om deze te kopen. Het is geen verplichting, maar een vrije keuze. Strategie, persoonlijke keuze, inzicht en de kosten bepalen meestal de beslissing. Gedurende het spel leiden dergelijke keuzes ertoe dat er ongelijkheid ontstaat in het bezit van de spelers.
Dat er onvrede heerst bij inwoners in Nederland heeft voor een belangrijk deel te maken met een ongelijke start en kansen voor mensen. Onze afkomst, seksuele voorkeur, uiterlijk, handicap, geloof, naam, etc. zijn maar al te vaak beperkende factoren voor gelijke kansen. De ongemakkelijke waarheid is echter dat dit gezien mag worden als discriminatie of zelfs racisme. Het wordt nog ongemakkelijker wanneer we beseffen dat deze patronen zo zijn ingesleten dat we er blind voor geworden zijn.
Dat ongemakkelijke principe zien we ook terug bij de verzorgingsstaat. De verzorgingsstaat is een liberaal en progressief beginsel van gelijke kansen en heeft ons veel gebracht. Het heeft tot de jaren 80 geleid tot vermindering van ongelijkheid in bijvoorbeeld inkomen, beter onderwijs en rechtsgelijkheid. Echter heeft de invoering ook geleid tot het instandhouden van oude macht- en politieke structuren en heeft het nieuwe ongelijkheden voortgebracht. Dit zien we terug in arbeidsmogelijkheden, toegang tot diensten, benutting van rechten en verwaarlozing van plichten zoals het betalen van belasting.
Er schuilt enige ironie in de toegenomen welvaart van in de 20e eeuw. Het heeft gezorgd voor enorme technologische ontwikkelingen en daarmee flinke economische groei. Het heeft er ook voor gezorgd dat inwoners beter voor zichtzelf konden zorgen. Het individu is tegenwoordig belangrijker dan ooit. En deze individualisering heeft ons veel gebracht in de wijze waarop mensen zich uitten en voor zichzelf opkomen. Emancipatie van de vrouw, de LHBT beweging en de racisme discussie zijn voorbeelden. Mensen zoeken naar zingeving in hun bestaan vanuit hun eigen identiteit. De eigenwaarde wordt niet langer onderdrukt, maar schreeuwt om gezien te worden. Er is daarmee een enorme druk ontstaan op eigenwaarde en het maken van eigen keuzes. Maar dat er (nog) geen balans is, moge duidelijk zijn. De maatschappij en hoe deze functioneert is systemisch ziek en maakt mensen ziek. Economische groei vertaalt in systemen en cijfers zijn belangrijker geworden dan mensen. Een systeem dat draait om geld, rendement en efficiency. Willen we dit systeem veranderen dan valt er heel wat te overwinnen. Niet in de minste plaats onze eigen overtuigingen.
basisinkomen als beheermaatregel
Een radicale verandering is het veelbesproken basisinkomen. De hang naar eigenwaarde en keuzevrijheid bij het vervullen van eigen dromen maken het nagenoeg ondenkbaar dat het basisinkomen er uiteindelijk niet gaat komen. Er is in de geschiedenis al veel geëxperimenteerd met het basisinkomen. Rutger Bregman, heeft grondig onderzoek gedaan naar het basisinkomen en dit in een historisch perspectief geplaatst. Bottomline, het basisinkomen is geen nieuw idee. Zo heeft Amerika onder president Nixon bijna het basisinkomen ingevoerd. Het is uiteindelijk gesneuveld doordat de democraten er niet mee konden instemmen. Het basisinkomen was niet hoog genoeg. Hoe anders zou de wereld er vandaag uit hebben kunnen zien?
Vanuit onze overtuigingen (of in ieder geval de overtuiging van velen) heerst een dwangmatige regel dat iedereen moet werken voor zijn geld. En mensen die geen geld hebben, werken niet hard genoeg, zijn luie donders of zijn gewoon dom. Een hardnekkig misverstand! Mensen die arm zijn, zijn niet dom, maar hebben een gebrek aan geld. Het gebrek aan geld maakt dat mensen andere (in vele ogen domme) keuzes maken. Net zoals een assetmanager andere keuzes gaat maken als er weinig geld beschikbaar is voor het nemen van maatregelen. Dat zijn geen domme keuzes, maar keuzes die passen in de context waarin die keuzes moeten worden genomen.
Waarom een basisinkomen?
Veel mensen zit vast in hun baan. Schattingen lopen uiteen van 20-40%! Er zijn zelfs mensen die zeker weten dat hun werk niets bijdraagt. Soms gaan de werkzaamheden in tegen al hun principes. Het is werk dat, als het niet zou worden gedaan, door niemand wordt gemist. Dit soort banen wordt ook wel “bullshitbanen” genoemd. Het was de Amerikaanse antropoloog David Graeber die het fenomeen introduceerde. Het beeld dat hij schetst, verklaart een hoop hedendaagse fenomenen die we ook terugzien in de risicomodellering in figuur 2. De almaar uitdijende bureaucratie in bedrijven, bijvoorbeeld, waar niets of niemand effectiever of productiever van wordt. Ondanks dat mensen zich vast voelen zitten in hun baan, zijn er weinig tot geen prikkels om deze te verlaten. Uiteindelijk geeft de baan zekerheid en onbevredigende maar bekende zekerheid is vaak nog altijd comfortabeler dan onbekende onzekerheid. De rekening moet immers worden betaald. We zijn kennelijk zo rijk, dat deze banen zonder problemen in stand kunnen worden gehouden.
Het cruciale werk wordt gedaan in de zorg, op straat, in het onderwijs, de schoonmaak, etc. Dergelijk werk wordt maatschappelijk ondergewaardeerd en onderbetaald. Ten opzichte van de geïnvesteerde euro’s leveren deze banen echter meer op dan ze kosten. Het werk zorgt voor de grootste bijdrage aan de maatschappelijke waarden Sociale samenhang, Veiligheid en Welzijn en (volks) gezondheid. Heel veel nuttig en belangrijk werk is bovendien vrijwilligerswerk en dus onbetaald. Bij het wegvallen van dit werk stort het land in. De inregeling van werk en wat werk inhoud is dus een fundamentele vraag die we ons zouden moeten stellen. Het zou een uitdagend politiek debat worden.
Een basisinkomen geeft iedereen de kans om zelf te kiezen waar hij of zij gelukkig van wordt. Daarmee kunnen we als maatschappij opnieuw uitvinden wat werk zinvol maakt of niet. Het is immers op zich opmerkelijk te noemen dat mensen die hun eigen weg kiezen en hun hart volgen worden gezien als dapper. Ze worden met veel respect nagekeken. Ook met scepsis. Je geeft toch zeker je zekerheden niet op? Het geeft aan dat we massaal gevangen zitten in het keurslijf van een maatschappij dat pretendeert dat we volledig vrij zijn in onze keuzes en ons handelen.
Met een basisinkomen geven we de inkomenszekerheid niet meer op. Het neemt de inkomens ongelijkheid niet weg, maar het zorgt er wel voor dat iedereen eenzelfde uitgangspunt heeft, net als bij Monopoly. Daarbij dient het basisinkomen onvoorwaardelijk te zijn. Voor altijd, voor iedereen.
Tegenwerpingen
Een basisinkomen voor iedereen. Voor velen blijft dat vloeken in de kerk. Oude dogma’s en overtuigingen dat je moet werken voor geld zijn nog volop aanwezig. De paradox is dat je niet zou moeten werken voor je geld, maar doordat er geld is kan nuttig werk worden gedaan. Werk dat bijdraagt aan een prettiger maatschappij waarin mensen zinvol werk kunnen doen en daardoor gelukkiger en gezonder zijn. Uiteindelijk wil iedereen (arm of rijk) zich nuttig kunnen maken in een maatschappij en iets betekenen voor die maatschappij. Niemand wil wegkwijnen door werkeloosheid. Of in een bullshitbaan.
Tegenstanders noemen een basisinkomen een onbetaalbare linkse utopie. Berekeningen laten het tegendeel zien. We zijn zo rijk dat we een basisinkomen prima kunnen veroorloven. Net zo goed als we bullshitbanen in stand kunnen houden. Een flink deel van het bureaucratische belastingstelsel kan worden opgedoekt. Een onvoorwaardelijk basis inkomen vervangt toeslagen, uitkeringen en kwijtscheldingen. Dat levert enorme besparingen op. Het staat bovendien vast dat het maken van eigen keuzes en het vinden van zingeving mensen gezonder maakt. De zorgkosten kunnen dus ook omlaag.
Een basisinkomen leidt tot meer bewustzijn van ons bestaan, namelijk weten welke waarde jij toevoegt voor de maatschappij en voor jezelf. Doen waar je blij van wordt in plaats van onderdeel uitmaken van een competitie de beste te zijn qua inkomen, succes, aanzien en status. Wanneer je doet waar jij blij van wordt ben je ook beter in staat om contact te maken met jezelf. Waardoor je beter voor jezelf gaat zorgen en ook beter voor elkaar gaat zorgen. De vraag die je daarbij kan stellen is: “zorgt een basisinkomen voor een dieper bewustzijn naar mijzelf en mijn omgeving waardoor er ruimte ontstaat om bij te dragen aan datgene wat echt belangrijk is? Het antwoord op die vraag lijkt bevestigend te zijn.
Door een basisinkomen stijgt de koopkracht en wordt er meer geconsumeerd. Dit is goed voor de economie. Maar tegelijkertijd is consumentisme misschien wel de grootste vervuiler van onze planeet. Toenemend consumentisme als effect van het basisinkomen staat op gespannen voet met het behalen van de klimaatdoelen. Of zorgt het juist voor meer bestaansbewustzijn zoals hierboven beschreven. Steeds meer mensen volgen een vegetarische of veganistische leefwijze. Consumeren op een andere manier, doen vaker aan hergebruik en willen bijdragen aan een duurzamere wereld. Bestaansbewustzijn en voelen wat werkelijk belangrijk is zou dit mogelijke consumentisme direct weer teniet kunnen doen. Maar dat kan natuurlijk ook wishful thinking zijn.
Van een dalende naar een stijgende trend
De beheermaatregel basisinkomen gaat het risico niet van vandaag op morgen oplossen. Net zoals het risico zich over meerdere jaren (decennia) manifesteert, zal het basisinkomen zich ook over meerdere jaren moeten manifesteren om ons beeld over welvaart, werk en inkomen drastisch te veranderen. Oude politiek helpt daar niet bij, hoewel er vanuit historisch perspectief wel van geleerd kan worden. De tijd heeft vele verandering gebracht en we staan als maatschappij voor een nieuwe verandering. Geen verandering in de tijd, maar een verandering van de tijd. En dat verloopt chaotisch. Kijk maar om je heen.
Door de verbinding te zoeken met de maatschappelijke waarden (figuur 1) ben ik uitgegaan van hetzelfde uitgangspunt van de waarden van het eerste gedachte-experiment van 24 januari 2019. Alle waarden staan onder druk en de tijd waarin wij ons bevinden lijkt deze waarden verder onder druk te zetten.
Echter door deze maatregel in te voeren kunnen de waarden worden omgebogen in een stijgende trend. Het basisinkomen gaat zeker niet alle oorzaken oplossen. (On)bewuste discriminatie wordt er niet mee opgelost en ook de gelijke kansen voor iedereen zal niet worden opgelost. Inkomensongelijkheid wordt er ook niet mee opgelost, maar wel verkleind. Wat het basisinkomen vooral kan brengen is zingeving voor iedereen. Door die zingeving gaan mensen zich wel meer gelijk voelen, ondanks de verschillen. En dat uit zich positief aan alles wat zich aan de gevolgkant begeeft. Wanneer de maatregel daadwerkelijk betaalbaar blijkt (kosten minus de opbrengsten) en we zouden de overige waarden uitdrukken in een monetair equivalent dan is het bijna beschamend dat het basisinkomen nog niet is ingevoerd.
Oneens?
Het kan natuurlijk zijn dat je het volstrekt oneens bent met alles wat hierboven is geschreven. Je hebt dan tenminste geleerd hoe je een risico kunt modelleren. En daar is dit artikel natuurlijk ook voor bedoeld.
Bronnen
Rutger Bregman; “Gratis geld voor iedereen” 6e druk (2016)
Roland Boer; “Klimaatdoelen onhaalbaar? Niet met dit assetmanagement gedachten-experiment!” (2019)
VPRO tegenlicht; “Mijn bullshitbaan” (2018)
Nienke de Haan; “Grote ongelijkheid is desastreus voor de samenleving én de economie” (2018)
Albert Benschop; “Sociale ongelijkheid en collectief handelen” (2010)
Johan Graafland en Bjorn Lous; “Inkomensongelijkheid voedt ongelijkheid in geluk en wantrouwen” (2018)
Monique Kremer, Mark Bovens, Robert Went; “WRR: Ongelijkheid is ook in Nederland een kwestie” (2014)
C.J.M. Schuyt: “Op zoek naar het hart van de verzorgingsstaat” (1991)
Jan Rotmans: “Omwenteling” (2017)