Het Israëlisch – Midden-Oosten conflict: oorzaken en gevolgen vanuit risicodenken

Het conflict tussen Israël en het Midden-Oosten is opnieuw wereldwijd in het nieuws, met escalerend geweld, duizenden slachtoffers en een uitzichtloze situatie voor miljoenen mensen. Wat begon op 7 oktober met een aanval van Hamas escaleerde volledig met een genocide in Gaza.

Meer dan 50.000 doden volgens officiële cijfers. De strijd is niet langer beperkt tot Israël en de Palestijnse gebieden, maar heeft zich uitgebreid tot een regionale confrontatie met directe aanvallen tussen Israël en Iran.

Achter het conflict schuilt echter een complex systeem van oorzaken en gevolgen, diepgeworteld in geschiedenis, ideologie en geopolitiek. Om grip te krijgen op deze complexiteit, kan een BowTie-analyse helderheid bieden. Een gedachten-experiment om inzichtelijk te maken hoe het conflict is ontstaan, welke gevolgen het heeft en waar aanknopingspunten liggen voor duurzame oplossingen. Ofwel, het conflict bezien vanuit een assetmanagement perspectief.

De kern

De centrale gebeurtenis in de BowTie is het voortdurende conflict tussen Israël en verschillende landen en groeperingen in het Midden-Oosten. Dit conflict wordt sinds de oprichting van de staat Israël op 14 mei 1948 gekenmerkt door escalerend geweld, oorlog en regionale instabiliteit.

In de BowTie is een poging gedaan om oorzaken en gevolgen uiteen te zetten. Maar dit behelst voornamelijk de hoofdlijn. Elk vakje heeft weer een eigen verhaal wat het geheel buitengewoon complex maakt. Een BowTie analyse wordt vaak gebruikt binnen risicomanagement om tot de juiste interventies te komen die oorzaken wegnemen en/of gevolgen reduceren. En op deze manier waarde toe te voegen voor een organisatie. Of in dit geval, het Midden-Oosten en in het bijzonder Gaza.

Oorzaak-gevolg diagram (BowTie) van het Midden-Oosten conflict en Israël

Het conflict kent directe oorzaken, zoals grensgeschillen (Westelijke Jordaanoever, Gaza), vijandige ideologieën (zionisme, islamisme), militaire acties en geweld door extremistische groeperingen (zoals Hamas en Hezbollah). Maar onder deze directe triggers liggen diepere, structurele oorzaken die niet zomaar kunnen worden weggenomen.

Koloniaal verleden

De regio was eeuwenlang onderdeel van het Ottomaanse Rijk, waarna Groot-Brittannië het mandaat kreeg over Palestina. Europese machten trokken grenzen zonder rekening te houden met de lokale etnische en religieuze verhoudingen. De Balfour-verklaring (1917) en het Sykes-Picot-verdrag (1916) legden de basis voor tegenstrijdige beloften aan zowel Joden als Arabieren, wat leidde tot blijvend wantrouwen en rivaliteit

Trauma’s en collectief geheugen

De Holocaust aan Joodse zijde en de Nakba (de massale ontheemding en verdrijving van Palestijnen in 1948 door oorlogsgeweld, militaire operaties en de vernietiging van dorpen) aan Palestijnse zijde vormen diepe littekens die het conflict tot op de dag van vandaag voeden. Een aanbevelenswaardig boek om te lezen en het conflict te begrijpen is De Amandelboom van Michelle Cohen Corasanti.

Internationale inmenging en geopolitiek

Het conflict wordt versterkt door de belangen van externe machten waarvan de VS veruit de belangrijkste bondgenoot is van Israël. De recente inmenging van Amerika bij de bombardementen in Iran zijn daar exemplarisch voor. Volgens media vanwege de nucleaire dreiging – waarover Netanyahu al drie decennia roept – en onder het mom van een regime verandering. Waaruit blijkt dat er van het verleden niet veel is geleerd.

Politieke fragmentatie en economische malaise

Versplinterd leiderschap, armoede, werkloosheid en gebrek aan perspectief vergroten de voedingsbodem voor geweld en extremisme. Dit lijkt in de BowTie echt een vicieuze cirkel te zijn waarbij gevolgen nieuwe oorzaken worden enzovoorts. De aanval van Hamas op 7 oktober is daarmee zowel verwerpelijk als begrijpelijk, mits we de diepere oorzaken en onderliggende trauma’s onder ogen willen komen.

Gevolgen

De gevolgen van het conflict zijn verstrekkend en raken aan kernwaarden van samenlevingen wereldwijd. De gevolgen zijn uitgedrukt in de maatschappelijke waarden die eerder zijn gebruikt voor analyses op de website van LEAM. Een kleine greep uit de gevolgen in de BowTie.

Menselijk leed

Honderdduizenden doden en gewonden, psychotrauma’s en generaties zonder toekomstperspectief maken dat als het conflict nu zou eindigen, het nog generaties zal duren voordat dit leed een plek heeft gekregen. Miljoenen Palestijnen leven al decennia in kampen of ballingschap, met alle gevolgen voor regionale stabiliteit en humanitaire hulp.

Verharding en polarisatie

Het conflict leidt tot ideologische verharding, groeiende polarisatie in het Midden-Oosten én daarbuiten, tot aan universiteiten en politiek in Europa aan toe.

Economische en ecologische schade

Vernietiging van infrastructuur, verlies aan economische groei en grootschalige milieuschade door oorlogvoering maken dat het nagenoeg onmogelijk om met name Gaza weer op te bouwen en gezond te maken. Tenzij de internationale politiek in actie komt en zonder eigen belang de wederopbouw voor haar rekening neemt. Dit is wishful thinking.

De BowTie-analyse laat zien dat het conflict niet alleen een lokaal of regionaal probleem is, maar een systeemcrisis die invloed heeft op alle maatschappelijke waarden. Niet enkel in het Midden-Oosten, maar ook over de landsgrenzen heen wat zich vooral uit in politieke instabiliteit en burgerprotesten. Maar ook in de kosten voor olie en andere grondstoffen, een hogere volatiliteit op de beurzen en verharding.

Ook Europese landen dragen verantwoordelijkheid voor de huidige situatie, gezien hun rol in zowel het verleden als het heden. Structurele oplossingen vergen daarom veel meer dan militaire macht of economische sancties; ze vragen om oprechte diplomatie, vertrouwen en het adresseren van onderliggende oorzaken en het nemen van verantwoordelijkheid daarvan. Net als bij het beheer van infrastructuur vraagt het conflict om een integrale benadering: niet alleen reageren op incidenten, maar investeren in veerkracht, sociale infrastructuur en duurzaam herstel. Van belang daarbij is dat je een cultuur niet kan helpen die je niet begrijpt.

Reflectie en actie

Dit conflict raakt ons allemaal: via vluchtelingenstromen, economische gevolgen, geopolitieke spanningen en morele dilemma’s over mensenrechten en rechtvaardigheid. De vraag is (juist) niet wie gelijk heeft, maar vooral welk systeem we in stand willen houden. Door te kiezen voor systeemdenken, diplomatie en het versterken van maatschappelijke waarden, kunnen we bijdragen aan het beperken van het leed en het bouwen aan een duurzamere toekomst.

Of zoals Einstein het kon uitdrukken:

“We kunnen dit conflict niet oplossen met dezelfde manier van denken die het heeft veroorzaakt.”

Wat is het verschil tussen een waterschap en een hoogheemraadschap?

Momenteel heb ik (gelijksoortige) assetmanagement gerelateerde opdrachten bij twee waterschappen. Waterschap Rijn en IJssel en Hoogheemraadschap van Rijnland. Ze doen dezelfde taken in een ander deel van Nederland. Maar wat is dan het verschil tussen een waterschap en een hoogheemraadschap?

Historisch perspectief

De oorsprong van de waterschappen ligt in de middeleeuwen, toen bewoners van het waterrijke Nederland samenwerkten om zich te beschermen tegen overstromingen en wateroverlast. Vanaf de 10e eeuw begon men met het ontginnen van veen- en moerasgebieden, wat leidde tot de noodzaak voor het aanleggen en onderhouden van dijken, sluizen en afwateringskanalen. Eerder was het onderhoud van deze waterwerken een taak van lokale gemeenschappen, vaak georganiseerd in buurtschappen. De eigenaren van de grond, de zogenaamde ‘buren’, hadden stemrecht en waren verantwoordelijk voor het onderhoud van dijken en sloten. Zij kozen uit hun midden mensen die het onderhoud controleerden (schouwen) en geschillen werden beslecht door lokale heemraden.

Formele status

Door de groeiende complexiteit van het waterbeheer en de toename van het aantal belanghebbenden, werd samenwerking op grotere schaal noodzakelijk. Dit leidde in de 13e eeuw tot de oprichting van de eerste formele waterschappen. Graaf Willem II van Holland speelde een centrale rol bij het ontstaan van het eerste officiële waterschap in Nederland, het Hoogheemraadschap van Rijnland. In 1255 bekrachtigde hij formeel het samenwerkingsverband van ambachten rond Leiden, die zich al eerder hadden verenigd om gezamenlijke waterproblemen aan te pakken. Met zijn privilege van 1255 gaf Willem II deze samenwerking een juridische basis en status, waardoor het Hoogheemraadschap van Rijnland officieel werd ingesteld.

Willem II stelde in het privilege vast dat hij geen werkzaamheden aan belangrijke waterwerken, zoals de Spaarndam en de Spaarndammerdijk, mocht uitvoeren zonder overleg en toestemming van de lokale heemraden en gemenelandslieden. Hiermee erkende en bevestigde hij het gezag van deze organisatie, die uitgroeide tot het hoogheemraadschap. Door deze formele erkenning kregen de lokale bestuurders (heemraden) meer gezag en werd het regionale waterbeheer beter georganiseerd. Dit privilege wordt daarom gezien als het officiële startpunt van het eerste waterschap in Nederland.

Andere bekende vroege waterschappen zijn Schieland (1273) en Delfland (1289). De term ‘dijkgraaf’ werd in deze periode geïntroduceerd als titel voor de voorzitter van het waterschapsbestuur.

Ontwikkeling

In de eeuwen daarna groeide het aantal waterschappen sterk; aan het begin van de 14e eeuw waren er honderden actief in Nederland. Zij vormden de basis van het poldermodel: een overlegcultuur waarin gezamenlijk werd besloten over het beheer van dijken, watergangen en polders en wat we vandaag de dag nog kennen – en daar enige trots aan ontlenen. De waterschappen waren cruciaal voor de economische ontwikkeling, omdat ze handel, landbouw en bewoning mogelijk maakten in gebieden die anders onbewoonbaar waren door wateroverlast.

Tot ver in de 18e eeuw waren waterschappen vooral particuliere samenwerkingsverbanden, met weinig bemoeienis van de centrale overheid. Door zwakke dijken en slecht onderhoud kwamen overstromingen echter regelmatig voor, zoals bij de Sint Elisabethsvloed van 1421. De inefficiëntie van het versnipperde beheer leidde ertoe dat in 1798 het Bureau voor den Waterstaat werd opgericht, wat we vandaag de dag allemaal kennen als Rijkswaterstaat – en tevens ook een opdrachtgever van LEAM – dat toezicht kreeg op het waterbeheer. In de Grondwet van 1848 werd vastgelegd dat waterschappen verantwoordelijk zijn voor het waterbeheer, onder toezicht van de provincies.

Opschalen

In de loop van de 20e eeuw werden veel kleine waterschappen samengevoegd tot grotere eenheden. In 1850 waren er ongeveer 3.500 waterschappen, nu zijn dat er nog slechts 21. De taken van de waterschappen zijn uitgebreid met onder meer afvalwaterzuivering en het bewaken van de waterkwaliteit. Tegenwoordig zijn waterschappen moderne, democratisch bestuurde organisaties. Ze spelen een cruciale rol in het beheer van waterveiligheid en -kwaliteit in Nederland.

NAP peilstok met tijdlijn
Een tijdlijn in beelden van het ontstaan van de waterschappen en waterstaatkundige werken vind je bij de unie van waterschappen.
Verschil

Een waterschap is dus een regionale organisatie die verantwoordelijk is voor het waterbeheer in een specifiek gebied. Denk aan het onderhoud van dijken, het reguleren van waterstanden, het zuiveren van afvalwater en het voorkomen van wateroverlast.

Waterschappen hebben een democratische structuur waarin inwoners, grondeigenaren en bedrijven inspraak hebben via verkiezingen. De taken van een waterschap zijn wettelijk vastgelegd, en ze opereren onafhankelijk van het rijk, de provincies en gemeentes. En waterschappen hebben een eigen belasting, bedoeld voor het bekostigen van de watertaken.

Hoogheemraadschappen waren van oudsher grotere waterschappen, vaak belast met de bescherming van het land tegen de zee of grote rivieren. Ze oefenden gezag uit over kleinere, lokale waterschappen en hielden zich bezig met omvangrijke waterstaatswerken zoals dijken en polders. Hoogheemraadschappen werden oorspronkelijk bestuurd door regenten en adel, terwijl gewone waterschappen vooral door boeren werden bestuurd.

Het verschil tussen een waterschap en een hoogheemraadschap is dus voornamelijk historisch en naamkundig. Beide organisaties hebben dezelfde verantwoordelijkheden, zoals het beheren van waterstanden, het onderhouden van dijken en het zuiveren van water. Het gebruik van de term “hoogheemraadschap” is een eerbetoon aan de rijke geschiedenis van waterbeheer in Nederland en benadrukt de traditie van samenwerking en innovatie die Nederland hebben gevormd.

Het maatschappelijk belang van de waterwereld – met een rijke historie – is een belangrijke reden dat ik mij daarvoor wil inzetten. Steeds meer waterschappen zijn – net als Rijkswaterstaat overigens – assetmanagement organisaties. Komt dat even mooi uit!

Hoe je een beloning nog meer kan inzetten

NS besteedt beloning goede prestaties aan sociale veiligheid staat er vandaag te lezen op de website van de NS.

De beloning voor goede prestaties van een half miljoen euro die NS van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat ontvangt, zal het besteden aan het verbeteren van de sociale veiligheid in treinen en op stations. NS ontvangt het bedrag vanwege de behaalde prestaties in 2024.

Dat is goed nieuws. De wijze waarop die sociale veiligheid wordt verbetert is echter van een andere orde. Nou ja, dat is mijn mening.

Hersenspinsel

De NS roept al langer op tot meer bevoegdheden door een toename van agressie tegen het treinpersoneel. De dienstverlening van de NS is de afgelopen jaren minder geworden. KPI’s zijn belangrijker dan reizigers (hoewel het nu dus een half miljoen oplevert) en er is personeelstekort. Als reiziger verlang je een aantal zaken van de NS. Voldoende ruimte in de trein, voldoende betrouwbare én beschikbare treinen, persoonlijke aandacht en welkom voelen. Op drie van deze gaat het mis.

Shell

Om wel aan deze verlangens en verwachtingen te voldoen moet je af en toe out of the box denken.

Shell is de uitgelezen NS-partner om bij te dragen aan de oplossing. Shell moet eerlijk toegeven dat vergroening voor hen erg ingewikkeld is. Dat is niet hun business. Daar zijn ze niet goed in. Om het imago wat op te poetsen worden er wat laadpalen geplaatst en gaan de deuren op een kier om te experimenteren met waterstof. Het blijft dweilen met de kraan open. De publieke opinie keert zich ook steeds vaker tegen Shell.

De maatschappelijke relevantie van Shell dreigt te verdwijnen. Jammer, want Shell heeft decennia gebruik kunnen maken van een buitengewoon interessant investeringsklimaat op kosten van de maatschappij. Tijd om iets terug te doen. De miljarden van Shell kan de NS namelijk goed gebruiken.

Niet om extra camera’s te plaatsen of de aanschaf van bodycams. Meer camera’s maken een station niet veiliger. Wel toezicht en hulp. Investeer in meer dan voldoende stewards en stewardessen, gastvrouwen en -heren. Aantrekkelijk gekleed en aanspreekbaar en behulpzaam. Flanerend over de perrons en toegankelijk. Wat die perrons betreft, zet eens wat groens neer! Grote plantenbanken met mooie groene planten. Fruitbomen hier en daar. Als reiziger je eigen appeltje plukken. Ook dit zijn mitigerende maatregelen dat het risico op onveilige situaties verkleint.

Misschien kan de NS meteen de treinen weer langer maken zodat mensen zich niet als sardientjes in blik door de trein manoeuvreren. Daar krijgt iedereen een kort lontje van. Zorg ook gewoon voor toegankelijke toiletten met een toiletmevrouw of meneer. Die betaalde toiletten zijn echt armoe.

En passant moet de NS heel goedkoop worden. Suggestie: € 50,- voor een maandabonnement of € 10,- voor een dagpas. Dat haalt heel veel mensen uit de auto.

Shell moet stoppen met haar weinig zeggende groene ambities en dat geld rechtstreeks overmaken aan de NS. Zo haal je mensen uit de auto en dring je het brandstofverbruik flink terug. Shell kan blijven doen wat ze goed kan, brandstof maken. Alleen telkens een beetje minder en zo heeft Shell nog even tijd zichzelf te blijven en zich opnieuw uit te vinden. Heel ingewikkeld kan dat laatste niet zijn. Shell maakt transport mogelijk. De NS doet dat gewoon.

De blauwe NS wordt in de toekomst misschien wel rood.

Wouter Koolmees en Frans Everts moeten de koppen bij elkaar steken. Als is het maar voor een hersenspinsel die mogelijk een nieuwe beloning oplevert.

Wat Shell voor de NS kan betekenen en voor de maatschappij