In de maand juni geef ik weer enkele assetmanagement trainingen. Online en gewoon “ouderwets” op locatie. Wat de trainingen met elkaar gemeen hebben is dat ze heel leuk zijn. Om te geven en om te krijgen.
Iedere training is in principe maatwerk. Dat ik waardevolle oefeningen en werkvormen inzet bij diverse klanten doet daar niets aan af. De vraagstelling is dan net wat anders. Zeker wanneer aangevuld met een andere werkvorm of oefening die past in de lijn van het uiteindelijke resultaat. Het is gaaf om een klant iedere keer weer te verrassen. Zeker online! Het idee heerst nog altijd dat online trainen minder waardevol is. Dat was ook mijn idee tot ik vorig jaar als een van de eerste (zo niet de eerste) een online assetmanagement training ontwikkelde.
De assetmanagement trainingen zijn inhoudelijk sterk. Ze zijn energiek en afwisselend. Ze zijn heel interactief met heel veel oefeningen, werkvormen en casuïstiek. Deelnemers zijn eigenaar van de opbrengst van de training en zijn altijd erg enthousiast.
Inmiddels maak ik ook gebruik van Miro. Dit heeft als voordeel dat er vanuit de verschillende subgroepen één totaaloverzicht is. Het werkt supergoed! Ook de deelnemers zijn enthousiast.
Wil je nu meer weten wat LEAM kan doen voor jou met assetmanagement trainingen of andere (assetmanagement) vragen, neem gerust contact op.
Veel organisaties worstelen met het vaststellen van hun bedrijfswaarden. Veel discussie en besluitvorming is nodig om te komen tot een set van waarden waarin de definities glanzen van de mooie volzinnen. In de praktijk blijken ze ingewikkeld terwijl voor het toepasbaar maken bedrijfswaarden moeten streven naar eenvoud.
Hoe zit het ook alweer?
Elke organisatie met kapitaalintensieve goederen (assets) houdt zich in min- of meerdere mate bezig met assetmanagement. Assetmanagement is het halen van de maximale waarde uit deze assets.
Een minimale voorwaarde om de waarde te kunnen bepalen is dat er is afgesproken wat waarde is en hoe verschillende waarden zich tot elkaar verhouden. Binnen assetmanagement wordt een dergelijk waardesysteem vaak het bedrijfswaardenmodel genoemd. Hierin wordt opgenomen hoe de verschillende aspecten van waarde ten opzichte van elkaar gewogen moeten worden, zowel in een direct vergelijk, als in een vergelijking met onzekerheid als in een vergelijking op verschillende momenten. Een goed model helpt je bij het maken van keuzes omdat je goede – op waarden gebaseerde – afwegingen kunt maken.
In de praktijk blijkt dit niet altijd even eenvoudig. Het benoemen van een bedrijfswaarde lukt nog wel. Een volgende stap om duidelijk te maken wat ermee wordt bedoeld wordt al ingewikkelder. Het toepasbaar maken ervan blijkt in de praktijk pas echt tegen te vallen. Het model wordt daarmee een blok aan het been i.p.v. dat het je helpt de juiste keuzes te maken.
Hoe komt dit? En wat kan je eraan doen?
terug naar de basis
Een aantal basiskenmerken voor bedrijfswaarden:
Bedrijfswaarden worden in grote lijnen bepaald door de belanghebbenden van een organisatie. Dit zijn klanten, afnemers, ingezeten, andere bedrijven, overheidsinstellingen, etc.
De bedrijfswaarden bepalen waaraan een organisatie een bestaansrecht aan ontleent.
Een bedrijfswaarde is meer dan enkel een financiële waarde.
Vraagt om van buiten naar binnen te denken.
Staan los van elkaar, maar kunnen elkaar wel beïnvloeden.
Moeten toepasbaar zijn.
Hoe je deze kenmerken het beste kan naleven ligt aan de organisatie, de cultuur en de creativiteit van degene die dit gaat organiseren.
Van buiten naar binnen
Een belangrijk kenmerk is van buiten naar binnen denken. In mijn beleving gaat het daar in veel organisaties mis. Gesterkt door tools met daarin opgenomen bedrijfswaarden (of organisatiewaarden), de betekenis ervan en zelfs eenheden om ze te meten, gaan beleidsmakers aan de slag om de beste en belangrijkste bedrijfswaarden te kiezen voor de organisatie. Dat lijkt plausibel, maar pakt in de praktijk toch verkeerd uit met als gevolg een op het oog mooi model met waarden die in de praktijk niet of nauwelijks toepasbaar zijn. De totstandkoming van keuzes met zo’n model gaat gepaard met veel kunst en vliegwerk. Keuzes die bovendien moeilijk reproduceerbaar zijn. Voorkom dat er voor de belanghebbenden wordt gedacht door ze eerst inzichtelijk te maken. Bepaal daarna wat zij van jouw organisatie verwachten.
Belanghebbenden
Vergis je niet, het aantal belanghebbenden is doorgaans meer dan je in eerste instantie zou denken. Een brainstorm met diverse deelnemers zal een verrassend resultaat opleveren.
Als je de belanghebbenden in beeld hebt, dan helpt het om ze te prioriteren. Dit kun je doen door ze te plotten in een matrix met op de x-as het afbreukrisico dat de belanghebbenden kunnen veroorzaken voor jouw organisatie. Op de y-as de belangrijkheid van de belanghebbenden voor jouw organisatie. Doe dit niet alleen, maar met anderen én vanuit verschillende perspectieven. Houdt daarbij het kenmerk “van buiten naar binnen” in gedachten. Door een slimme aanpak kan je komen tot een betrouwbare prioritering. Met de hoogst geprioriteerden ga je aan de slag.
Voor deze top aan belanghebbenden plan je interviews in. Dat is én leuk om te doen en buitengewoon nuttig voor het verkrijgen van informatie op betrekkingsniveau. De centrale vraag tijdens die interviews is: wat verwacht je van mijn organisatie?
Om maar direct een misverstand uit de weg te ruimen: stel dat je maar 10% van de belanghebbenden interviewt, dan wil dat niet zeggen dat de verwachtingen van deze 10% geheel anders is dan van de 90% die niet is geïnterviewd. Er is altijd een overlap, omdat de 10% meer en hogere verwachtingen hebben dan de anderen.
Heb je de verwachtingen omschreven, dan kan je de steekwoorden omcirkelen. Dit doe je wederom niet alleen. Wat overblijft zijn in de basis de bedrijfswaarden voor jouw organisatie. Deze heb je nu van buiten naar binnen bepaald en vertellen je het bestaansrecht van jouw organisatie. Leg je daar de missie en visie van de organisatie naast, dan is de kans groot dat je deze kan doorvertalen naar jouw aanpak. Zo niet, dan kan het zomaar zijn dat de focus in jouw organisatie wordt gelegd op zaken die – volgens de belanghebbenden – niet tot de kerntaak van de organisatie behoren. Dat is ook waardevol om te weten.
oké, ik heb de bedrijFswaarden. En dan?
Een valkuil in het gebruik van bedrijfswaarden is dat de eenheid of indicator waarin ze kunnen worden uitgedrukt te ingewikkeld is. En dus niet toepasbaar. Het is heel verleidelijk om bijvoorbeeld procesparameters op te nemen om te duiden of aan een waarde wordt voldaan. Procesparameters zijn uitermate belangrijk om het proces te sturen en dus nuttig om te hebben. Om de invloed van de uitval van een assetsysteem op de procesparameters te bepalen wordt al ingewikkelder. Zeker wanneer gebruik wordt gemaakt van een logaritmische schaalverdeling van de bedrijfswaardenmatrix (of risicomatrix). Voor assetmanagement besluiten zijn procesparameters te veel detail.
Mijn ervaring is dat de eenheid waarin een bedrijfswaarde wordt uitgedrukt toepasbaar is als:
De eenheid meetbaar en/of schatbaar is voor de organisatieen/ofwaarneembaar is voor de omgeving (belanghebbenden).
Een geuremissie gaat over stank. Te veel geluid gaat over decibellen. Maar beide verzorgen overlast voor de omgeving. Overlast kan in beeld worden gebracht door het aantal overlastdagen. Hiermee komt direct een onderscheid naar boven voor installaties binnen bebouwd gebied en daarbuiten. Dit omdat het aantal overlastdagen is gekoppeld aan het aantal mensen dat in een gebied woont die (potentieel) overlast ervaren.
In het verlengde daarvan geldt bijvoorbeeld voor een universiteit de bedrijfswaarde kwaliteit onderwijs en onderzoek relevant zijn wanneer deze wordt uitgedrukt in bijvoorbeeld het aantal verliesdagen van onderwijs en verlies van onderzoek. Dit omdat het vastgoed waarin onderwijs of onderzoek niet beschikbaar is.
Een veel gebruikte bedrijfswaarde is compliance (of wet- en regelgeving). Het adagio is dat hier altijd aan wordt voldaan. In de kern is dat juist en daarom zijn installaties en processen zo ingericht dat er aan wordt voldaan. Interessanter is voor deze waarde de consequentie van het niet voldoen. Wat is dan de ernst van de juridische gevolgen? Dit kan lopen van een waarschuwing, een boete, een strafzaak, een daadwerkelijke veroordeling en zelfs een gevangenisstraf.
Streven naar eenvoud
Wil je bedrijfswaarden toepasbaar maken zorg dan voor eenvoud in de indicatoren. Dat is geen verarming van de waarde zelf, maar een uiting van snappen waar en voor wie de waarde is bedoeld. Als je het dan ook voor elkaar krijgt om de indicatoren logaritmisch in te delen in de risicomatrix dan heb je de medewerkers die ermee gaan werken pas echt geholpen. Je kunt er vanuit gaan dat met het model goede keuze gemaakt worden. Mits de medewerkers in de toepassing van het model getraind zijn.
LEAM is expert in het toepasbaar maken van bedrijfswaarden en het (didactisch) faciliteren van het gebruik ervan.
Voor deze casus geldt: een opstelling van 10 pompen verpompen samen een vloeistof van A naar B. De pompen zijn uitgerust met een smeersysteem die de lagers continu voorzien van de juiste hoeveelheid vet. Het systeem werkt vlekkeloos tot grote trots bij de onderhoudsmonteur.
Door veranderende wet- en regelgeving besluit de asseteigenaar dat een additief aan het vet in het smeersysteem moet worden toegevoegd. De inkoopafdeling heeft samen met andere bedrijven goed en stevig ingezet om dit belangrijke additief zo goedkoop mogelijk in te kopen. Daar staat wel een afnameplicht tegenover. De assetmanager neemt dit op met de onderhoudsmonteur. Deze is niet blij maar wil niet dwarsliggen. Zij doet een tegenvoorstel om het smeersysteem van 9 pompen te voorzien van het additief. Het systeem heeft ook met 9 pompen nog voldoende capaciteit. Voor de overgebleven pomp verandert er niets.
Patroon
Na een tijdje valt een pomp uit. Tot verrassing is dit een pomp waar het additief aan het smeersysteem is toegevoegd. Opmerkelijk! De pomp wordt hersteld. Niet veel later valt er opnieuw een pomp uit. Wederom met een additief. Alertheid! Omdat er geen reservepomp meer in het magazijn is en de nieuw bestelde pomp nog niet binnen is (leveringsproblemen) wil de monteur het zekere voor het onzekere nemen. Iedere pomp krijgt een meting om het stroomverbruik inzichtelijk te maken. Niet veel later valt er nog een pomp met additief uit. Een patroon! De capaciteit van het systeem is nu ontoereikend en de asseteigenaar verlangt een uitleg.
Functie elders
De monteur overlegt zijn bevindingen met de assetmanager. Alle pompen met het additief verbruiken meer stroom dan de pomp zonder additief. Dit duidt op meer weerstand, warmteontwikkeling en slijtage. Met het additief neemt de betrouwbaarheid van het systeem af. Het advies dat de assetmanager (ondersteunt door de monteur) geeft aan de asseteigenaar is om te stoppen met het additief. De asseteigenaar is niet blij met de boodschap en stelt daar tegenover de wet- en regelgeving en de aangegane afnameplicht. Bovendien is men niet blij met het onderzoek waar ze geen opdracht voor heeft gegeven. De ongehoorzaamheid om één pomp niet te voorzien van het additief is ongehoord. De verantwoordelijke monteur moet doen wat is gevraagd. Als dat niet mogelijk is, is er vast wel een functie elders.
Verstoten
De monteur is zo overrompeld en in shock dat zij zich ziek meldt. Haar (tijdelijke) vervanger doet wat er gedaan moet worden en vervangt de hele pomp, inclusief smeersysteem, zodra de nieuwe pomp binnen is. Er worden nog twee pompen extra besteld om de reserve capaciteit uit te breiden. De oude pomp wordt in een magazijn gelegd. Geduldig wachtend op het moment dat hij weer ingezet mag worden. Maar ondertussen verstoten van de rest.
Casus
Vervang nu de pompen voor mensen. Het smeersysteem voor het immuunsysteem. Het additief voor een vaccin. De monteur voor de criticaster, de asseteigenaar voor de regering en de assetmanager voor de bedrijfsleider.