Het einde van de wereld

Ik heb het gehaald. Het einde van de wereld. Ben ontzettend blij maar heb ook gemengde gevoelens. Wanneer je een flink stuk hebt gewandeld en je bereikt dan het einde, dan is het wat jammer dat je vlak voor het 0 kilometerpunt de realiteit van alle dag terugziet. Een flinke parkeerplaats met vele auto’s en tourbussen. En souvenir winkeltjes. Niet het eerste beeld dat in je opkomt en bij het einde van de wereld.

Maar, het uitzicht was wederom fenomenaal. Leeg eigenlijk. De oceaan blijft een wonderlijk fenomeen. Zo’n enorme hoeveelheid water zo ver als het oog reikt en dan nog veel verder. Als we toch van de zee drinkwater konden maken (dat kan maar is heel erg duur) dan was er enkel overvloed. De waarheid is dat slechts 2% van het water op aarde drinkbaar is. En dat wordt steeds minder.

Ik had een korte wandeling voor de boeg vanuit Cee. Na een redelijke nacht en een lekker ontbijtje ben ik Veel uitgewandeld om na 12 kilometer in Finisterre aan te komen. Dat was al om half twaalf vanmorgen. Het was op stukken een mooie wandeling en Finisterre zag je al van een flinke afstand liggen. Ik heb een kamer geregeld in een hostel, heb mijn rugtas laten staan en ben met portemonnee, telefoon, paspoort, zwembroek en handdoek op pad gegaan naar de Kaap. Ofwel het einde van de wereld.

Eenmaal daar heb ik natuurlijk veel foto’s gemaakt. Maar ook voor veel anderen die mij vroegen een foto van hen te maken. Van mede pelgrims, toeristen en verliefde stelletjes. Op de Kaap heb ik wat broodjes gegeten en daar was ineens Helena. Mijn Camino vriendin uit Duitsland. Zij ging terug, ik bleef nog even. Maar hoe fijn is het om elkaar dan weer te zien.

De dag sukkelt voort. Ik ben met mij hoofd al deels bij de wandeling naar Muxia. De laatste van deze Camino. Ook het werk laat zich even in mijn gedachten gelden. Rechts van mij zie ik mensen een flinke heuvel beklimmen terwijl ik uitkijk over de zee.

Zittend in mijn zwembroek in kleermakerszit voel ik het zand langs mijn huid schuren als de wind zich weer laat gelden. Ik neem het waar. Wat is het hier mooi en stil. Een waarschuwing dat het strand gevaarlijk is en zwemmen verboden. Ik kan het niet laten en neem toch een bescheiden duik doorheen de flinke en koude golven. Het einde van de wereld is zo verkeerd nog niet.

Buen Camino!

0,00 km. Ik ben er.

Cee

Vandaag is zo’n dag waarvan de schoonheid zo overweldigend is dat het zich niet in poëtische woorden laat uitdrukken. Gevoelens van ongeloof en dankbaarheid. Vrede maar vooral innerlijke stilte wanneer de adem stokte bij het zien van zoveel natuurlijke proza. En de immer aanwezige harde wind die mij ervan weerhield weg te dromen in het Walhalla van Galicië.

Het was nog donker in Vilaserío toen ik ging ontbijten. De schemer brak door toen ik klaar was voor de wandeling. Rebecca (zojuist ontmoet) en Florin waren al vertrokken. De laatste loop ik af en toe tegen het lijfal vanaf Porto. Zowaar was het nog koud buiten. En vochtig waardoor ik na een kwartiertje toch maar besloot mijn regenjas aan te trekken. De bewolking hing laag en was grijs. Maar de wind waaide al stevig. Waardoor de onderste bewolking snel verdween en de hoger gelegen damplaag de mogelijkheid kreeg gaten te maken voor de eerste stralen van de zon.

In een cafeetje kwam ik Florin weer tegen. Florin komt uit Roemenië. We hebben veel samen gelopen en gepraat. Over relaties, vrouwen en de betekenis van “man” zijn. Wanneer ben je nu een man en wat maakt een man een man? Een buitengewoon interessant onderwerp dat meer mannen zouden moeten onderzoeken wat mij betreft. Ondertussen genoten wij van al het moois dat deze wandeling ons liet zien. We hebben geluncht (Ensalada Mixta) en er zijn veel foto’s gemaakt van de omgeving, maar die halen het niet bij de werkelijkheid. Na 25 kilometer was er een punt waarop onze wegen elkaar scheiden. Linksaf richting Finisterre en rechtsaf richting Muxia. Ik ben links gegaan, Florin rechts. We hebben elkaar bedankt, het beste gewenst, omhelst en daar ga je dan. In mij geval niet direct ver, want ik wilde mijn sokken wisselen en mijn voeten nakijken. En na alles grondig te hebben nagelopen en verzorgt ben ik verder gelopen richting Cee. Nog 15 kilometer verder.

Kon de wandeling nog mooier? Ja, het was overweldigend. En eenzaam. Ik ben op twee na niemand tegen gekomen. Ik liep snel, de voeten deden zeer. De benen protesteerden. Je voelde het enkel als de aandacht voor de omgeving verslapte. En dat was vooral bij het binnenlopen van Cee. Ik slaap weer in een Albergue. Ruime opzet en de energie in het gebouw voelt fijn. Ik ben met nog zes andere pelgrims. Het is er rustig en vredig. Ik zit na een douche en een was onderuit dit blog te schrijven. Tien uur en 40 kilometer geleden vertrok ik uit Vilaserío. Hoe anders is Cee!

Finisterre, Fisterra of Finisterra is niet ver meer. Het einde van de wereld ligt op slechts 16 kilometer.

Buen Camino!

De schoonheid van Galicië.

Santiago – Vilaserío

Een andere beleving dan vorig jaar. Minder intens, maar zeker zo mooi. In had verwacht de kathedraal van Santiago in volle glorie te mogen bewonderen, zonder stellages, bouwmateriaal en kranen. Helaas. De kathedraal wordt weer onder handen genomen. Voornamelijk binnen en aan de achterzijde.

Rond het middaguur liep ik de Praza do Obradoiro op. Van een andere kant dit keer. Misschien niet helemaal de formele weg, maar op een gegeven moment herkende ik zo veel van wat ik zag dat de weg vinden geen punt meer was. Santiago is ook weer een samenkomen met een aantal nieuwe vrienden die ik tijdens de wandeling heb leren kennen. Helena, Caro, Julia, Janine en natuurlijk ook Lena (van vorig jaar) en later ook de Engelse zussen, Kim en Kate. We hebben gelachen, gelopen, gegeten, verwonderd en gedanst. En na een intesieve dag met enkele noodzakelijke taakjes zoals wassen, redelijk op tijd naar bed. Maar niet zonder afscheid nemen en dat valt dan toch best zwaar. Janine, Caro en Julia zal ik niet meer zien. Lena denk ik wel en Helena bijna zeker.

Ik heb mij echt wel een beetje moeten dwingen. Ik had tot en met vanmorgen twijfel of ik niet toch nog een dag zou blijven in Santiago. Uiteindelijk heb ik ervoor gekozen om te gaan wandelen. Hoe verder hoe beter en zo ben ik vandaag in Vilaserío beland. Dat klinkt chique, maar het stelt echt niets voor. De Albergue waar ik vanavond slaap is netjes, maar echt wel weer wat primitiever.

Toen ik vanmorgen een uurtje onderweg was kon je vanaf de heuvels Santiago zien liggen. De kathedraal torende boven alles uit als een donker silouet in de verblindende zon. Toen kwam het besef en de emotie dat Muxia de plek is waar ik moet zijn. En dinsdag kom ik daar als alles goed gaat aan. Wat in totaal is het toch bijna 120 kilometer wandelen in vier dagen. Vandaag ben ik 34 kilometer verwijderd van Santiago en van mijn nieuwe vrienden.

De route was pittig. De zon was fel en het was veel klimmen en dalen. Meer dan alle voorgaande etappes bjj elkaar zou ik durven beweren. Maar los daarvan, het was een heerlijke etappe met heel veel “schone” natuur. In eerste instantie wilde ik vandaag lopen naar Negreira. Het was redelijk vroeg toen ik daar aankwam. Ik heb er wel gegeten en besloten verder te wandelen.

Kwam ik tot aan Negreira nog andere pelgrims tegen, dan was dat na Negreira even anders. Ik heb de resterende 14 kilometer geen andere pelgrim meer gezien. Ik waande mij in een verborgen geheime wereld vol schone natuur. Een enkele “relikwie” langs de weg verried dat vele pelgrims mij toch zijn voorgegaan.

16 bedden (8 stapelbedden) in een ruimte. Ik hoop op een goede nachtrust. Dat is ook goed voor het herstel van mijn lichaam. De benen voelen zwaarder, de voeten voelen licht geïrriteerd en een klein blaartje tussen de tenen heeft zich laten gelden. Ongemakken dus. En drie pittige dagen voor de boeg. In gedachten ben ik nu in Santiago en herbeleef ik de gezellige avond van gisteren. Mijn hart roept Muxia. Nog 86 kilometer. 30 kilometer voorbij het “einde van de wereld” ofwel Finisterra. Maar eerst een nachtje Vilaserío.

Buen Camino!

Wijze woorden onderweg naar Vilaserío