E-book: Assetmanagement NU!

In 1945 is het Bulletin of the Atomic Scientists opgericht door wetenschappers van de Universiteit van Chicago. Twee jaar nadat ze hadden meegewerkt aan de ontwikkeling van de eerste atoomwapens in het Manhattan-project, creëerde ze de Doomsday Clock. Deze stond symbool om bedreigingen voor de mensheid en de planeet over te brengen. De beslissing om de minutenwijzer van de Doomsday Clock te verplaatsen (of te laten staan) wordt elk jaar genomen door de Science and Security Board van het Bulletin in overleg met zijn Board of Sponsors, waaronder 13 Nobelprijs-winnaars.

De klok is een universeel erkende indicator geworden van de kwetsbaarheid van de wereld voor rampen als gevolg van kernwapens, klimaatverandering en ontwrichtende technologieën in andere domeinen.

Sinds 23 januari 2020 is het 100 seconden voor twaalf.

De uitdagingen waar we als mensheid voor staan zijn groot. Organisaties die assetmanagement willen invoeren hebben ook met uitdagingen te maken. Van een andere orde weliswaar. Echter, de principes van assetmanagement zijn misschien ook wel heel goed toepasbaar op de grotere uitdagingen.

Een aantal gedachten experimenten die assetmanagement principes projecteren op maatschappelijke thema’s geven hier deels een antwoord op. Bovendien zorgt het er voor dat de context van assetmanagement goed begrepen kan worden. Samen met tien aanjagers om assetmanagement in te voeren en een bescheiden theoretisch kader geeft dit e-book voldoende houvast om de start van assetmanagement handen en voeten te geven in een organisatie.

Bijna alle informatie is terug te lezen in artikelen en pagina’s op deze website. Maar nu gebundeld als handzaam e-book: Assetmanagement NU!

Klik op het e-book om deze te downloaden.

Cover van het e-book Assetmanagement NU!

De blinde vlek van het klimaatprobleem

Wereldwaarden als vertrekpunt om het klimaat aan te pakken

Waarom staken de boeren? Ik denk dat ik het wel begrijp. Wat de boer levert moet duurzamer, diervriendelijker, schoner, kwalitatief beter, milieuvriendelijker en bovenal goedkoper. Al jaren is dit het credo en boeren zijn het nu zat om ook nog de schuld van de klimaatproblematiek in de schoenen te krijgen. Maar zijn de boeren wel onze blinde vlek?

Verantwoordelijk

Wie is verantwoordelijk voor de kramp die de boeren voelen? De overheid kan het niet zijn. Zeker, de overheid stelt steeds strengere eisen op en verzacht de pijn met subsidies. Naarmate het maatschappelijke bewustzijn groeit worden de eisen voor de boeren strenger, maar is dat niet de taak van de overheid? Zijn het de supermarktketens? Zij zijn in ieder geval wel verantwoordelijk voor het drukken van de prijzen. Boeren moeten steeds goedkoper produceren. Daarbij moet de kwaliteit van alles hoog zijn om het geleverde te kunnen verkopen. Paprika’s met een gekke vorm leveren niets op. Qua smaak is er niets mis mee. Er zijn supermarkten die hier handig op inspelen. Door grote partijen op te kopen (voor weinig) en dit alsnog in de verkoop aan te bieden. Dit doen ze om voedselverspilling te voorkomen. Het wordt hoog tijd dat boeren een eerlijke prijs krijgen voor hun product. Dan ontstaat er ook ruimte om eerlijker en (dier)vriendelijker te produceren.

We doen het zelf

Echter dan moet de consument wel bereid zijn dit te betalen. De werkelijke oorzaak van het klimaatprobleem ligt niet bij boeren, bouwers of de luchtvaart. Deze ligt bij ons. Wij zijn zelf de oorzaak van de ellende die op ons af komt. We consumeren te veel en we denken vanuit de eigen nationale identiteit. Mag je dat ons kwalijk nemen? Zeker wel. In een maatschappij of wereld waarin we leren dat consumeren goed is voor de economie en alles draait om economische groei is dat wat we massaal gaan doen. Gaan we als Westerse inwoners minder consumeren – wat in mijn beleving dringend nodig is – dan heeft dat effect op alles en met de huidige kapitalistische eisen en wensen zal dat leiden tot economische krimp. Het leidt tot vragen of het huidige kapitalistische systeem en de waarden die we eraan hechten op deze wijze nog wel levensvatbaar is. Het lijkt dringend aan vervanging toe. Niet alleen op nationaal niveau, maar op wereldschaal.

Het is een uitdaging om een geïndoctrineerd wereldbeeld te veranderen. Overheden hebben hier een belangrijke verantwoordelijkheid. Dat ontslaat ons niet van de eigen verantwoordelijkheid. Populistische taal dat een land als Nederland geen invloed heeft op het klimaat is in getallen en slagkracht juist, maar het argument is een grote dooddoener voor iedere vernieuwing en verbetering. Het argument legt wel een dieper probleem direct bloot. Het oprukkend nationalisme. Het is niet toevallig dat nationaal ingestelde politieke partijen en klimaatontkenning vaak hand in hand gaan. In de huidige opzet kunnen nationale instellingen niets uitrichten omdat er geen juiste structuur is om de uitdagingen waar we als mensheid voor staan aan te pakken.

Technologie

Nationale belangen conflicteren met elkaar. Enkel bij een wereldwijde dreiging waar geen land onderuit kan, ontstaat samenwerking en kunnen flinke stappen gezet worden. De eerste en tweede wereldoorlog hebben ontzettend veel technologische ontwikkelingen teweeg gebracht vanuit een nationalistisch oogpunt. Een belangrijke ontwikkeling in de geschiedenis is de nucleaire bom. Het is niet voor niets dat er nu al 75 jaar geen oorlog meer op een dergelijke schaal is gevoerd. De dreiging van een nucleaire bom is zo groot dat we wel tien keer nadenken om op de knop te drukken. Met klimaat is dat anders. Landen die aan zee grenzen hebben direct last van een stijging van de zeespiegel. Landen die dat niet hebben, en ook nog eens olie en of gas leveren hebben heel andere belangen. Waarom zouden die zich druk maken over het klimaat. Het is een zich langzaam manifesterend fenomeen in tegenstelling tot een nucleaire bom. Dat is een instant vernietiging.

Overheden gaan zich pas druk maken als de economie dreigt stil te vallen. En dat voorkomt ze door innovatie van technologie te stimuleren. Er heerst een geloof dat met technologie de wereldproblematiek kan worden opgelost. Zeker, het kan bijdragen de wereld een beetje mooier en schoner te maken. Maar het neemt de oorzaken niet weg. De Ocean Cleanup is een fantastisch initiatief, met helaas ook negatieve effecten. Daar moeten we mee dealen. Het doel om de oceanen vrij te maken van plastic is uiterst nobel, maar het lost niet het huidige wereldwijde gebruik van plastic op. Plastic werd grofweg 150 jaar geleden gezien als een fantastische technologische ontwikkeling. Het was licht van gewicht, goedkoop en bleef lang goed. De toepassingen zijn eindeloos. De nadelen kennen we inmiddels ook.

Aftroeven

Ook wat technologie aangaat lijkt er een race te zijn ontstaan tussen nationaliteiten om elkaar af te troeven. Wederom is het kapitalisme de motor achter dit verschijnsel. Het geeft macht en zeggenschap. Dit is vermoedelijk ook het drijvende idee achter de beursgang van Saudi Aramco, het grootste oliebedrijf ter wereld. Er is kapitaal nodig om Saudi Arabië minder afhankelijk te laten zijn van olie in de toekomst door te investeren in nieuwe banen en technologieën. Gezien de rijkdom van het oliebedrijf zullen er vast veel beleggers zijn die hier brood in zien. Toch kan de vraag gesteld worden of de tijd van deze oliereus niet gewoon voorbij is. Wat maakt dat zij beter in staat zijn te investeren in een betere toekomst dan anderen. De geschiedenis laat een ander beeld zien.

Een andere strijd die nu gaande is gaat o.a. over Artificiële Intelligentie. Nederland doet ook mee en heeft 2 miljard beschikbaar gesteld om een voorloper te blijven. Ook hier weer een kapitalistische drijfveer. Je plek veroveren en behouden in een nabije mogelijke toekomst. Misschien kan de Nederlandse overheid het beter beschikbaar stellen om het CO2 en stikstofprobleem aan te pakken en ervoor zorgen dat er ook een aantrekkelijke toekomst is en dat we niet op grotere schaal geconfronteerd worden met luchtvervuiling zoals we dat jaarlijks terug zien in New Delhi. Niet door met ingewikkelde en dure systemen te komen om CO2 op te slaan in de grond zoals een decennia geleden voorgesteld bij Barendrecht (en sinds november 2010 van de baan). Voor 2 miljard kan je heel veel bomen planten (ongeveer 140 miljoen wat overeenkomt met bijna een verdubbeling van de hoeveelheid bos in Nederland). Bomen kunnen veel beter CO2 opnemen. Dat gaat ten koste van de ruimte van akkerbouw en veehouderij. Tegelijkertijd is het onvermijdelijk dat dit ook minder gaat worden. Bomen aanplanten is misschien geen sexy innovatie, maar het levert wel veel meer op. We krijgen een schonere leefomgeving, ons welzijn gaat omhoog en wanneer we deze bomen gaan gebruiken in de bouw (en nieuwe aanplanten) pakken we direct het stikstofprobleem aan.

Anders bouwen

Bouwen met hout als basis i.p.v. beton, daar zit de betonindustrie niet op te wachten. Echter de hoeveelheid CO2 dat de betonindustrie uitstoot is goed voor 8% van de wereldwijde uitstoot. Dat is drie keer zoveel als de wereldwijde luchtvaart. De betonindustrie zal dus op zoek moeten naar schonere methoden om beton te produceren. Overheden zouden vol moeten inzetten op hout als basismateriaal. Het kapitalistische denken maakt dit echter ingewikkeld. Er heerst een hardnekkig vooroordeel dat hout geen lange termijn oplossing qua winstgevende investering is. Besluiten blijven nog altijd voornamelijk economisch gedreven. Ook als het gaat om het beeld dat houtbouw duurder is, blijkt dat in de praktijk behoorlijk mee te vallen. Besef ook dat het nog geen massaproduct is. Schaalgrootte zal het bouwen met hout goedkoper maken. Bovendien gaat het bouwen met hout sneller, is er minder kans op fouten en heeft het vele andere voordelen. Hout isoleert, heeft een natuurlijke vochtopname en afgifte wat zorgt voor een beter binnenklimaat. Het is een permanente opslag voor CO2, is vele malen minder vervuilend en de overlast voor de omgeving is gering.

Een ander voordeel is dat elke boom die voor dergelijke hoogwaardige toepassing wordt gekapt ook weer opnieuw aangeplant kan worden. Sterker, dit moet als we de hoeveelheid CO2 daadwerkelijk willen terugdringen. Zo blijven er altijd voldoende bomen om een flink deel van de CO2 op te nemen.

Loyaliteit

Willen we het klimaat aanpakken dan vraagt dat om een loyaliteit naar de wereld voor iedereen met bijbehorende duidelijke verplichtingen. Dit geld voor zowel het milieu als de economie en het systeem dat we hiervoor bedacht hebben. We hebben last van een wereldwijd milieu probleem en we hebben een wereldwijde economie. Het is naïef om te denken dat dit op nationale schaal kan worden opgelost. Wil je effectief zijn, dan moet politiek worden geglobaliseerd. Daarmee bedoel ik geen wereldregering. Globalisering van politiek is dat er in landen, steden, op zee, in buitengebied en binnen organisaties meer aandacht moet zijn voor wereldwijde problemen en belangen. Nationalistische sentimenten helpen hier niet bij. Volgen we toch de nationalistische koers dan is de uitkomst hiervan – bezien in het licht van alle technologische ontwikkelingen zover en de belangen die er zijn –  mogelijk een stuk heftiger dan het resultaat van de eerste en tweede wereldoorlog. Dat is geen doemdenken, maar kijken wat polarisatie nu al wereldwijd teweeg brengt.

Wereldbeeld

De blinde vlek van het klimaatprobleem gaat dus meer over het idee dat er nationaal veel kan worden opgelost. Er is geen andere mogelijkheid dan wereldwijde problemen ook als wereld aan te pakken. Dat ontslaat geen enkel land van de verplichting niets bij te dragen aan een betere en schonere wereld. Landen krijgen er een verplichting bij, globalisering van wereldproblemen. Een klimaatakkoord is een stap, maar houd rekening met nationale belangen. Amerika stapt eruit, Nederland haalt de doelen niet, etc. Het kan allemaal zonder directe consequenties. Een overkoepelend beeld is nodig. En dat beeld ligt misschien wel heel erg met elkaar in lijn. Nationalistische waarden zullen vermoedelijk niet zoveel van elkaar verschillen. Als ze dat wel deden, dan had Europa nu geen 75 jaar vrede gekend.

Eén wereldbeeld, uitgedrukt in wereldwaarden. Nationale waarden kunnen hiervan worden afgeleid en zo verder. Landen moeten handelen in lijn van deze wereldwaarden. Dat kan enkel wanneer landen snappen waarom deze waarden belangrijk zijn zodat ze er ook naar kunnen handelen. Het klinkt als assetmanagement op macro schaal. Het is nodig om te komen tot een structuur die de klimaat en economische uitdagingen wereldwijd wel kan aanpakken. Technologie kan ons helpen, maar het probleem niet oplossen. We moeten er zelfs voor waken dat het geen verdere schade aanricht. De inzet is zeer hoog. Misschien wel de grootste uitdaging waar de mensheid ooit voor heeft gestaan.

Bronnen

VPRO tegenlicht: Houtbouwers Uitzending van 20 oktober

https://www.foodlog.nl/artikel/beton-veroorzaakt-acht-procent-van-de-wereldwijde-co2-uitstoot/

21 lessen voor de 21e eeuw – Yuval Noah Harari

https://www.agconnect.nl/artikel/kabinet-wil-2-miljard-euro-aan-ai-besteden

https://nos.nl/artikel/2308969-vluchten-van-en-naar-new-delhi-geannuleerd-vanwege-smog-luchtvervuiling-nog-erger.html

Een basisinkomen als assetmanagement beheermaatregel?

Stel je voor dat jij jezelf volledig vrij zou voelen in het maken van jouw (maatschappelijke) keuzes. Dat je precies dat werk kon doen waar jij je gelukkig bij voelt. Dat je op jouw manier bijdraagt aan de samenleving en dat jij je daardoor gewaardeerd en nuttig voelt! Is het basisinkomen voor iedereen een goede beheermaatregel om maatschappelijke waarde toe te voegen?

Tijd voor een nieuw gedachte-experiment waarbij een maatschappelijk thema door een assetmanagementbril wordt bekeken. Om te bepalen of een keuze (beheermaatregel) goed is of niet moeten we deze kunnen afwegen. Daarvoor is een kader nodig met maatschappelijke waarden. De onderstaande waarden zijn net als in het vorige gedachte-experiment logischerwijs nog steeds het uitgangspunt.

Het risico dat in dit artikel wordt behandeld is “Inwoners Ongelijkheid!”

Figuur 1: Maatschappelijke waarden (wat vindt Nederland belangrijk?)
Complex

Voordat ik de diepte induik, eerst een relativerende opmerking over het begrip risico. Risico wordt gedefinieerd als kans x effect en gaat dus over gebeurtenissen. Voor een potentiële onwenselijke gebeurtenis kunnen proactief maatregelen worden genomen. Deze maatregelen hebben tot doel het potentiële risico te verminderen of op te heffen. Dat gebeurt alleen wanneer de maatregel de invloed op de maatschappelijke waarde verbeterd.  

Het risico “Inwoners Ongelijkheid” is daarmee strikt genomen geen gebeurtenis maar een fenomeen dat zich al over enkele decennia manifesteert en waarvoor al meerdere maatregelen zijn en worden genomen.

Een methode om een risico te modelleren is de bow-tie methode. Het is een oorzaak/ gevolg analyse. De uitdaging is om in een risicoanalyse de kern te raken en de onderlinge verbanden inzichtelijk te maken.

Een fenomeen als inwoners ongelijkheid blijkt complex. De verbindingen zijn overal aanwezig. Voor dit gedachte-experiment is de modellering zelf waardevol. Doordat onderlinge verbanden zichtbaar worden ontstaat er een beeld dat vragen en nieuwsgierigheid oproept.

model

Inwoners ongelijkheid als model. Links de oorzaken, rechts de gevolgen en aan welke maatschappelijke waarden dat raakt. Klik op de afbeelding om deze te openen.

Figuur 2; Bow-tie analyse van het risico “inwoners ongelijkheid”
Gevolgen

De gevolgen van inwoners ongelijkheid zijn het meest eenvoudig toe te lichten. Veel onderzoek is gedaan naar inwoners ongelijkheid en hoe dit een maatschappij kan ontwrichten. Niet gelijk zijn gaat in essentie over een inwendig oordeel van deugen en niet deugen. Dit zijn polariserende oordelen die we uiteindelijk dagelijks terug zien in het nieuws, ons gedrag en onze (politieke) keuzes. Inwoners ongelijkheid leidt altijd – niet verrassend – tot een aantasting van alle maatschappelijke waarden. De uiting van inwoners ongelijkheid is wantrouwen. De uitdaging waar de maatschappij voor staat is het keren van de trend van groeiende ongelijkheid, om zo de basis voor vertrouwen en een florerende samenleving te versterken. In het model zien we nadelige gevolgen voor de gezondheid (mentaal en fysiek), instabiliteit wat leidt tot onrust en geweld en een oneerlijke verdeling van hulpbronnen dat zich uit in sociale mobiliteit en de kwaliteit van huisvesting. Deze gevolgen beïnvloeden de maatschappelijke waarden met een negatieve trend.

Oorzaken

De oorzaken van inwoners ongelijkheid zijn lastiger te doorgronden. In het model heb ik vier grondoorzaken weergegeven. Toegenomen welvaart in de 20e eeuw, marktwerking, verzorgingsstaat en (etnische) achtergrond. Inwoners ongelijkheid is overigens niet hetzelfde als inkomensongelijkheid. Bovendien is er in de basis niet veel mis met inkomensongelijkheid, mits de start maar hetzelfde is en ook mensen die het minder hebben er nog steeds op vooruit gaan. De mate waarin de maatschappij kansen en ondersteuning biedt is helaas niet voor iedereen gelijk. Bij het spel Monopoly heeft iedere deelnemer gelijke rechten en gelijke kansen. Wanneer je langs start komt krijg je € 200,- en dat geldt voor iedereen, ongeacht iemands positie, rijkdom, huizenbezit en de hoeveelheid beurten iemand in de gevangenis heeft gezeten. Bovendien heeft iedereen die op een bepaalde straat terecht komt het recht om deze te kopen. Het is geen verplichting, maar een vrije keuze. Strategie, persoonlijke keuze, inzicht en de kosten bepalen meestal de beslissing. Gedurende het spel leiden dergelijke keuzes ertoe dat er ongelijkheid ontstaat in het bezit van de spelers.

Dat er onvrede heerst bij inwoners in Nederland heeft voor een belangrijk deel te maken met een ongelijke start en kansen voor mensen. Onze afkomst, seksuele voorkeur, uiterlijk, handicap, geloof, naam, etc. zijn maar al te vaak beperkende factoren voor gelijke kansen. De ongemakkelijke waarheid is echter dat dit gezien mag worden als discriminatie of zelfs racisme. Het wordt nog ongemakkelijker wanneer we beseffen dat deze patronen zo zijn ingesleten dat we er blind voor geworden zijn.

Dat ongemakkelijke principe zien we ook terug bij de verzorgingsstaat. De verzorgingsstaat is een liberaal en progressief beginsel van gelijke kansen en heeft ons veel gebracht. Het heeft tot de jaren 80 geleid tot vermindering van ongelijkheid in bijvoorbeeld inkomen, beter onderwijs en rechtsgelijkheid. Echter heeft de invoering ook geleid tot het instandhouden van oude macht- en politieke structuren en heeft het nieuwe ongelijkheden voortgebracht. Dit zien we terug in arbeidsmogelijkheden, toegang tot diensten, benutting van rechten en verwaarlozing van plichten zoals het betalen van belasting.

Er schuilt enige ironie in de toegenomen welvaart van in de 20e eeuw. Het heeft gezorgd voor enorme technologische ontwikkelingen en daarmee flinke economische groei. Het heeft er ook voor gezorgd dat inwoners beter voor zichtzelf konden zorgen. Het individu is tegenwoordig belangrijker dan ooit. En deze individualisering heeft ons veel gebracht in de wijze waarop mensen zich uitten en voor zichzelf opkomen. Emancipatie van de vrouw, de LHBT beweging en de racisme discussie zijn voorbeelden. Mensen zoeken naar zingeving in hun bestaan vanuit hun eigen identiteit. De eigenwaarde wordt niet langer onderdrukt, maar schreeuwt om gezien te worden. Er is daarmee een enorme druk ontstaan op eigenwaarde en het maken van eigen keuzes. Maar dat er (nog) geen balans is, moge duidelijk zijn. De maatschappij en hoe deze functioneert is systemisch ziek en maakt mensen ziek. Economische groei vertaalt in systemen en cijfers zijn belangrijker geworden dan mensen. Een systeem dat draait om geld, rendement en efficiency. Willen we dit systeem veranderen dan valt er heel wat te overwinnen. Niet in de minste plaats onze eigen overtuigingen.

basisinkomen als beheermaatregel

Een radicale verandering is het veelbesproken basisinkomen. De hang naar eigenwaarde en keuzevrijheid bij het vervullen van eigen dromen maken het nagenoeg ondenkbaar dat het basisinkomen er uiteindelijk niet gaat komen. Er is in de geschiedenis al veel geëxperimenteerd met het basisinkomen. Rutger Bregman, heeft grondig onderzoek gedaan naar het basisinkomen en dit in een historisch perspectief geplaatst. Bottomline, het basisinkomen is geen nieuw idee. Zo heeft Amerika onder president Nixon bijna het basisinkomen ingevoerd. Het is uiteindelijk gesneuveld doordat de democraten er niet mee konden instemmen. Het basisinkomen was niet hoog genoeg. Hoe anders zou de wereld er vandaag uit hebben kunnen zien?

Vanuit onze overtuigingen (of in ieder geval de overtuiging van velen) heerst een dwangmatige regel dat iedereen moet werken voor zijn geld. En mensen die geen geld hebben, werken niet hard genoeg, zijn luie donders of zijn gewoon dom. Een hardnekkig misverstand! Mensen die arm zijn, zijn niet dom, maar hebben een gebrek aan geld. Het gebrek aan geld maakt dat mensen andere (in vele ogen domme) keuzes maken. Net zoals een assetmanager andere keuzes gaat maken als er weinig geld beschikbaar is voor het nemen van maatregelen. Dat zijn geen domme keuzes, maar keuzes die passen in de context waarin die keuzes moeten worden genomen.

Waarom een basisinkomen?

Veel mensen zit vast in hun baan. Schattingen lopen uiteen van 20-40%! Er zijn zelfs mensen die zeker weten dat hun werk niets bijdraagt. Soms gaan de werkzaamheden in tegen al hun principes. Het is werk dat, als het niet zou worden gedaan, door niemand wordt gemist. Dit soort banen wordt ook wel “bullshitbanen” genoemd. Het was de Amerikaanse antropoloog David Graeber die het fenomeen introduceerde. Het beeld dat hij schetst, verklaart een hoop hedendaagse fenomenen die we ook terugzien in de risicomodellering in figuur 2. De almaar uitdijende bureaucratie in bedrijven, bijvoorbeeld, waar niets of niemand effectiever of productiever van wordt. Ondanks dat mensen zich vast voelen zitten in hun baan, zijn er weinig tot geen prikkels om deze te verlaten. Uiteindelijk geeft de baan zekerheid en onbevredigende maar bekende zekerheid is vaak nog altijd comfortabeler dan onbekende onzekerheid. De rekening moet immers worden betaald. We zijn kennelijk zo rijk, dat deze banen zonder problemen in stand kunnen worden gehouden.

Het cruciale werk wordt gedaan in de zorg, op straat, in het onderwijs, de schoonmaak, etc. Dergelijk werk wordt maatschappelijk ondergewaardeerd en onderbetaald. Ten opzichte van de geïnvesteerde euro’s leveren deze banen echter meer op dan ze kosten. Het werk zorgt voor de grootste bijdrage aan de maatschappelijke waarden Sociale samenhang, Veiligheid en Welzijn en (volks) gezondheid. Heel veel nuttig en belangrijk werk is bovendien vrijwilligerswerk en dus onbetaald. Bij het wegvallen van dit werk stort het land in. De inregeling van werk en wat werk inhoud is dus een fundamentele vraag die we ons zouden moeten stellen. Het zou een uitdagend politiek debat worden.

Een basisinkomen geeft iedereen de kans om zelf te kiezen waar hij of zij gelukkig van wordt. Daarmee kunnen we als maatschappij opnieuw uitvinden wat werk zinvol maakt of niet. Het is immers op zich opmerkelijk te noemen dat mensen die hun eigen weg kiezen en hun hart volgen worden gezien als dapper. Ze worden met veel respect nagekeken. Ook met scepsis. Je geeft toch zeker je zekerheden niet op? Het geeft aan dat we massaal gevangen zitten in het keurslijf van een maatschappij dat pretendeert dat we volledig vrij zijn in onze keuzes en ons handelen.

Met een basisinkomen geven we de inkomenszekerheid niet meer op. Het neemt de inkomens ongelijkheid niet weg, maar het zorgt er wel voor dat iedereen eenzelfde uitgangspunt heeft, net als bij Monopoly. Daarbij dient het basisinkomen onvoorwaardelijk te zijn. Voor altijd, voor iedereen.

Tegenwerpingen

Een basisinkomen voor iedereen. Voor velen blijft dat vloeken in de kerk. Oude dogma’s en overtuigingen dat je moet werken voor geld zijn nog volop aanwezig. De paradox is dat je niet zou moeten werken voor je geld, maar doordat er geld is kan nuttig werk worden gedaan. Werk dat bijdraagt aan een prettiger maatschappij waarin mensen zinvol werk kunnen doen en daardoor gelukkiger en gezonder zijn. Uiteindelijk wil iedereen (arm of rijk) zich nuttig kunnen maken in een maatschappij en iets betekenen voor die maatschappij. Niemand wil wegkwijnen door werkeloosheid. Of in een bullshitbaan.

Tegenstanders noemen een basisinkomen een onbetaalbare linkse utopie. Berekeningen laten het tegendeel zien. We zijn zo rijk dat we een basisinkomen prima kunnen veroorloven. Net zo goed als we bullshitbanen in stand kunnen houden. Een flink deel van het bureaucratische belastingstelsel kan worden opgedoekt. Een onvoorwaardelijk basis inkomen vervangt toeslagen, uitkeringen en kwijtscheldingen. Dat levert enorme besparingen op. Het staat bovendien vast dat het maken van eigen keuzes en het vinden van zingeving mensen gezonder maakt. De zorgkosten kunnen dus ook omlaag.  

Een basisinkomen leidt tot meer bewustzijn van ons bestaan, namelijk weten welke waarde jij toevoegt voor de maatschappij en voor jezelf. Doen waar je blij van wordt in plaats van onderdeel uitmaken van een competitie de beste te zijn qua inkomen, succes, aanzien en status. Wanneer je doet waar jij blij van wordt ben je ook beter in staat om contact te maken met jezelf. Waardoor je beter voor jezelf gaat zorgen en ook beter voor elkaar gaat zorgen. De vraag die je daarbij kan stellen is: “zorgt een basisinkomen voor een dieper bewustzijn naar mijzelf en mijn omgeving waardoor er ruimte ontstaat om bij te dragen aan datgene wat echt belangrijk is? Het antwoord op die vraag lijkt bevestigend te zijn.

Door een basisinkomen stijgt de koopkracht en wordt er meer geconsumeerd. Dit is goed voor de economie. Maar tegelijkertijd is consumentisme misschien wel de grootste vervuiler van onze planeet. Toenemend consumentisme als effect van het basisinkomen staat op gespannen voet met het behalen van de klimaatdoelen. Of zorgt het juist voor meer bestaansbewustzijn zoals hierboven beschreven. Steeds meer mensen volgen een vegetarische of veganistische leefwijze. Consumeren op een andere manier, doen vaker aan hergebruik en willen bijdragen aan een duurzamere wereld. Bestaansbewustzijn en voelen wat werkelijk belangrijk is zou dit mogelijke consumentisme direct weer teniet kunnen doen. Maar dat kan natuurlijk ook wishful thinking zijn.

Van een dalende naar een stijgende trend

De beheermaatregel basisinkomen gaat het risico niet van vandaag op morgen oplossen. Net zoals het risico zich over meerdere jaren (decennia) manifesteert, zal het basisinkomen zich ook over meerdere jaren moeten manifesteren om ons beeld over welvaart, werk en inkomen drastisch te veranderen. Oude politiek helpt daar niet bij, hoewel er vanuit historisch perspectief wel van geleerd kan worden. De tijd heeft vele verandering gebracht en we staan als maatschappij voor een nieuwe verandering. Geen verandering in de tijd, maar een verandering van de tijd. En dat verloopt chaotisch. Kijk maar om je heen.

Figuur 3: Invoeren van een basisinkomen en het effect op de maatschappelijke waarden

Door de verbinding te zoeken met de maatschappelijke waarden (figuur 1) ben ik uitgegaan van hetzelfde uitgangspunt van de waarden van het eerste gedachte-experiment van 24 januari 2019. Alle waarden staan onder druk en de tijd waarin wij ons bevinden lijkt deze waarden verder onder druk te zetten.

Echter door deze maatregel in te voeren kunnen de waarden worden omgebogen in een stijgende trend. Het basisinkomen gaat zeker niet alle oorzaken oplossen. (On)bewuste discriminatie wordt er niet mee opgelost en ook de gelijke kansen voor iedereen zal niet worden opgelost. Inkomensongelijkheid wordt er ook niet mee opgelost, maar wel verkleind. Wat het basisinkomen vooral kan brengen is zingeving voor iedereen. Door die zingeving gaan mensen zich wel meer gelijk voelen, ondanks de verschillen. En dat uit zich positief aan alles wat zich aan de gevolgkant begeeft. Wanneer de maatregel daadwerkelijk betaalbaar blijkt (kosten minus de opbrengsten) en we zouden de overige waarden uitdrukken in een monetair equivalent dan is het bijna beschamend dat het basisinkomen nog niet is ingevoerd.

Oneens?

Het kan natuurlijk zijn dat je het volstrekt oneens bent met alles wat hierboven is geschreven. Je hebt dan tenminste geleerd hoe je een risico kunt modelleren. En daar is dit artikel natuurlijk ook voor bedoeld.

Bronnen

Rutger Bregman;  “Gratis geld voor iedereen” 6e druk (2016)

Roland Boer;  “Klimaatdoelen onhaalbaar? Niet met dit assetmanagement gedachten-experiment!” (2019)

VPRO tegenlicht; “Mijn bullshitbaan” (2018)

Nienke de Haan; “Grote ongelijkheid is desastreus voor de samenleving én de economie” (2018)

Albert Benschop; “Sociale ongelijkheid en collectief handelen” (2010)

Johan Graafland en Bjorn Lous; “Inkomensongelijkheid voedt ongelijkheid in geluk en wantrouwen” (2018)

Monique Kremer, Mark Bovens, Robert Went; “WRR: Ongelijkheid is ook in Nederland een kwestie” (2014)

C.J.M. Schuyt: “Op zoek naar het hart van de verzorgingsstaat” (1991)

Jan Rotmans: “Omwenteling” (2017)