Het eerste deel van 2019 zit erop. Met tevredenheid blik ik terug op de mooie opdrachten die ik heb mogen uitvoeren. Ik heb meerdere trainingen mogen geven. Bij Waternet en bij Vitens ging dat over assetmanagement en bij de Vastgoed Business School over Communicatie en Conflicthantering.
Bij het Hoogheemraadschap van Rijnland lag de aandacht het afgelopen half jaar op het werkbaar maken van assetmanagement. Samen met de medewerkers is er vorm gegeven aan risicobeheer (stap 2 van de 7 assetmanagement stappen). Rijnland is nu zelf in staat hier mee door te gaan. Door gebruik te maken van het door LEAM ontwikkelde Risico Register kon het risicobeheer direct toepasbaar gemaakt worden.
Parallel aan de risicosessies is aandacht gegeven aan de Meerjaren Assetplanning. Deze is opnieuw tegen het licht gehouden door de planning te koppelen aan de bedrijfswaarden van het Hoogheemraadschap. Voor beide onderwerpen is gebruik gemaakt van een (concept) risicomatrix die samen met de medewerkers is opgesteld. Deze matrix heeft inmiddels ook de bestuurlijke kamers bereikt.
Voor het LEF Future Center heb ik meerdere sessies met uiteenlopende onderwerpen mogen begeleiden. En als afsluiter van het eerste half jaar een Community of Practice voor mijn mede facilitators.
Time to relax
Met de zomermaanden voor de deur is het nu tijd om te relaxen. Niet enkel in de sfeer van vakantie, maar ook in de vorm van actieve inspanning. Was het vorig jaar een wandeling naar Santiago de Compostella vanuit de Pyreneeën, dit jaar doe ik dat vanuit Porto. Qua kilometers een derde van wat ik vorig jaar heb gewandeld, maar toch weer een mooie uitdaging en een moment voor reflectie voor de 2e helft van 2019. Ik ben van plan om net als vorig jaar een dagelijks blog bij te houden van dit avontuur. Ik hoop echter wel op aangename temperaturen tijdens de wandeling.
Vooruitblik
Een vooruitblik komt natuurlijk deels tot uitdrukking met de reflectiewandeling. Maar dat wil niet zeggen dat er nog niets te melden is. Het trainen bij Waternet en Vitens gaat gewoon door. Sterker, beide hebben gevraagd om extra trainingen te verzorgen. Dat is een groot compliment! Voor LEF staan er ook alweer meerdere sessies in de agenda gepland en ook Rijnland heeft om ondersteuning gevraagd.
Ook ben ik in gesprek over een mogelijke samenwerking met een interessante partij. Als het zover komt, zal dat in de 2e helft van 2019 zichtbaar worden. Spannend! De agenda kent nog ruimte, maar ik ben er zeker van en vol vertrouwen dat deze zich snel gaat opvullen. Alle stoplichten staan op groen. En dat zorgt wederom voor aangename temperaturen.
Het risico register, de ARR, dat je gratis kunt downloaden, heeft een kleine update gekregen. Door er intensief mee te werken kwam ik een hardnekkige fout tegen. De fout liet zich pas zien wanneer er meerdere risico’s ingevuld waren met een zelfde risico inschaling. Deze fout zorgde er vervolgens voor dat de maatregelen niet konden worden ingevuld. Hierdoor bleek het verkrijgen van een prioritering van die maatregelen onmogelijk. Met als gevolg een veel voorkomende Excel error, #NB.
Inmiddels is het probleem opgelost – ik ben het niet opnieuw tegen gekomen – en is de aangepaste versie (2.0) te downloaden als vervanging van versie 1.0. Daarin zitten ook verbeteringen van enkele schoonheidsfoutjes.
Met het risico register wordt het eenvoudig om benoemde risico’s op één plek vast te leggen. Risico’s worden direct voorzien van een nummer dat vervolgens gekoppeld kan worden aan op te stellen feitenrapporten of risico analyses. Voordeel van het risico register is dat het direct het monetair equivalent weergeeft. Dit is het risico vertaalt in geld. Het register is direct gekoppeld aan een risicomatrix of bedrijfswaardenmodel dat gebruikt kan worden in de eigen organisatie. De uitkomsten in het register worden samengevat weergegeven in een dashboard en een grafiek. Zo kunnen inzichten snel worden gedeeld.
Stel je
voor dat jij jezelf volledig vrij zou voelen in het maken van jouw (maatschappelijke)
keuzes. Dat je precies dat werk kon doen waar jij je gelukkig bij voelt. Dat je
op jouw manier bijdraagt aan de samenleving en dat jij je daardoor gewaardeerd
en nuttig voelt! Is het basisinkomen voor iedereen een goede beheermaatregel om
maatschappelijke waarde toe te voegen?
Tijd voor een nieuw gedachte-experiment waarbij een maatschappelijk thema door een assetmanagementbril wordt bekeken. Om te bepalen of een keuze (beheermaatregel) goed is of niet moeten we deze kunnen afwegen. Daarvoor is een kader nodig met maatschappelijke waarden. De onderstaande waarden zijn net als in het vorige gedachte-experiment logischerwijs nog steeds het uitgangspunt.
Het
risico dat in dit artikel wordt behandeld is “Inwoners Ongelijkheid!”
Complex
Voordat
ik de diepte induik, eerst een relativerende opmerking over het begrip risico. Risico
wordt gedefinieerd als kans x effect en gaat dus over gebeurtenissen. Voor een
potentiële onwenselijke gebeurtenis kunnen proactief maatregelen worden genomen.
Deze maatregelen hebben tot doel het potentiële risico te verminderen of op te
heffen. Dat gebeurt alleen wanneer de maatregel de invloed op de
maatschappelijke waarde verbeterd.
Het
risico “Inwoners Ongelijkheid” is daarmee strikt genomen geen gebeurtenis maar
een fenomeen dat zich al over enkele decennia manifesteert en waarvoor al
meerdere maatregelen zijn en worden genomen.
Een
methode om een risico te modelleren is de bow-tie methode. Het is een oorzaak/
gevolg analyse. De uitdaging is om in een risicoanalyse de kern te raken en de
onderlinge verbanden inzichtelijk te maken.
Een
fenomeen als inwoners ongelijkheid blijkt complex. De verbindingen zijn overal
aanwezig. Voor dit gedachte-experiment is de modellering zelf waardevol. Doordat
onderlinge verbanden zichtbaar worden ontstaat er een beeld dat vragen en
nieuwsgierigheid oproept.
model
Inwoners ongelijkheid als model. Links de oorzaken, rechts de gevolgen en aan welke maatschappelijke waarden dat raakt. Klik op de afbeelding om deze te openen.
Gevolgen
De
gevolgen van inwoners ongelijkheid zijn het meest eenvoudig toe te lichten. Veel
onderzoek is gedaan naar inwoners ongelijkheid en hoe dit een maatschappij kan
ontwrichten. Niet gelijk zijn gaat in essentie over een inwendig oordeel van
deugen en niet deugen. Dit zijn polariserende oordelen die we uiteindelijk
dagelijks terug zien in het nieuws, ons gedrag en onze (politieke) keuzes.
Inwoners ongelijkheid leidt altijd – niet verrassend – tot een aantasting van alle
maatschappelijke waarden. De uiting van inwoners ongelijkheid is wantrouwen. De
uitdaging waar de maatschappij voor staat is het keren van de trend van
groeiende ongelijkheid, om zo de basis voor vertrouwen en een florerende
samenleving te versterken. In het model zien we nadelige gevolgen voor de
gezondheid (mentaal en fysiek), instabiliteit wat leidt tot onrust en geweld en
een oneerlijke verdeling van hulpbronnen dat zich uit in sociale mobiliteit en de
kwaliteit van huisvesting. Deze gevolgen beïnvloeden de maatschappelijke waarden
met een negatieve trend.
Oorzaken
De
oorzaken van inwoners ongelijkheid zijn lastiger te doorgronden. In het model
heb ik vier grondoorzaken weergegeven. Toegenomen welvaart in de 20e
eeuw, marktwerking, verzorgingsstaat en (etnische) achtergrond. Inwoners
ongelijkheid is overigens niet hetzelfde als inkomensongelijkheid. Bovendien is
er in de basis niet veel mis met inkomensongelijkheid, mits de start maar
hetzelfde is en ook mensen die het minder hebben er nog steeds op vooruit gaan.
De mate waarin de maatschappij kansen en ondersteuning biedt is helaas niet
voor iedereen gelijk. Bij het spel Monopoly heeft iedere deelnemer gelijke
rechten en gelijke kansen. Wanneer je langs start komt krijg je € 200,- en dat
geldt voor iedereen, ongeacht iemands positie, rijkdom, huizenbezit en de hoeveelheid
beurten iemand in de gevangenis heeft gezeten. Bovendien heeft iedereen die op
een bepaalde straat terecht komt het recht om deze te kopen. Het is geen
verplichting, maar een vrije keuze. Strategie, persoonlijke keuze, inzicht en de
kosten bepalen meestal de beslissing. Gedurende het spel leiden dergelijke
keuzes ertoe dat er ongelijkheid ontstaat in het bezit van de spelers.
Dat er
onvrede heerst bij inwoners in Nederland heeft voor een belangrijk deel te
maken met een ongelijke start en kansen voor mensen. Onze afkomst, seksuele
voorkeur, uiterlijk, handicap, geloof, naam, etc. zijn maar al te vaak
beperkende factoren voor gelijke kansen. De ongemakkelijke waarheid is echter
dat dit gezien mag worden als discriminatie of zelfs racisme. Het wordt nog
ongemakkelijker wanneer we beseffen dat deze patronen zo zijn ingesleten dat we
er blind voor geworden zijn.
Dat ongemakkelijke
principe zien we ook terug bij de verzorgingsstaat. De verzorgingsstaat is een liberaal
en progressief beginsel van gelijke kansen en heeft ons veel gebracht. Het
heeft tot de jaren 80 geleid tot vermindering van ongelijkheid in bijvoorbeeld inkomen,
beter onderwijs en rechtsgelijkheid. Echter heeft de invoering ook geleid tot
het instandhouden van oude macht- en politieke structuren en heeft het nieuwe
ongelijkheden voortgebracht. Dit zien we terug in arbeidsmogelijkheden, toegang
tot diensten, benutting van rechten en verwaarlozing van plichten zoals het
betalen van belasting.
Er
schuilt enige ironie in de toegenomen welvaart van in de 20e eeuw. Het
heeft gezorgd voor enorme technologische ontwikkelingen en daarmee flinke economische
groei. Het heeft er ook voor gezorgd dat inwoners beter voor zichtzelf konden
zorgen. Het individu is tegenwoordig belangrijker dan ooit. En deze
individualisering heeft ons veel gebracht in de wijze waarop mensen zich uitten
en voor zichzelf opkomen. Emancipatie van de vrouw, de LHBT beweging en de
racisme discussie zijn voorbeelden. Mensen zoeken naar zingeving in hun bestaan
vanuit hun eigen identiteit. De eigenwaarde wordt niet langer onderdrukt, maar
schreeuwt om gezien te worden. Er is daarmee een enorme druk ontstaan op
eigenwaarde en het maken van eigen keuzes. Maar dat er (nog) geen balans is,
moge duidelijk zijn. De maatschappij en hoe deze functioneert is systemisch
ziek en maakt mensen ziek. Economische groei vertaalt in systemen en cijfers
zijn belangrijker geworden dan mensen. Een systeem dat draait om geld,
rendement en efficiency. Willen we dit systeem veranderen dan valt er heel wat
te overwinnen. Niet in de minste plaats onze eigen overtuigingen.
basisinkomen als beheermaatregel
Een
radicale verandering is het veelbesproken basisinkomen. De hang naar
eigenwaarde en keuzevrijheid bij het vervullen van eigen dromen maken het
nagenoeg ondenkbaar dat het basisinkomen er uiteindelijk niet gaat komen. Er is
in de geschiedenis al veel geëxperimenteerd met het basisinkomen. Rutger
Bregman, heeft grondig onderzoek gedaan naar het basisinkomen en dit in een
historisch perspectief geplaatst. Bottomline, het basisinkomen is geen nieuw
idee. Zo heeft Amerika onder president Nixon bijna het basisinkomen ingevoerd. Het
is uiteindelijk gesneuveld doordat de democraten er niet mee konden instemmen.
Het basisinkomen was niet hoog genoeg. Hoe anders zou de wereld er vandaag uit
hebben kunnen zien?
Vanuit
onze overtuigingen (of in ieder geval de overtuiging van velen) heerst een
dwangmatige regel dat iedereen moet werken voor zijn geld. En mensen die geen geld
hebben, werken niet hard genoeg, zijn luie donders of zijn gewoon dom. Een
hardnekkig misverstand! Mensen die arm zijn, zijn niet dom, maar hebben een
gebrek aan geld. Het gebrek aan geld maakt dat mensen andere (in vele ogen
domme) keuzes maken. Net zoals een assetmanager andere keuzes gaat maken als er
weinig geld beschikbaar is voor het nemen van maatregelen. Dat zijn geen domme
keuzes, maar keuzes die passen in de context waarin die keuzes moeten worden
genomen.
Waarom een basisinkomen?
Veel
mensen zit vast in hun baan. Schattingen lopen uiteen van 20-40%! Er zijn zelfs
mensen die zeker weten dat hun werk niets bijdraagt. Soms gaan de werkzaamheden
in tegen al hun principes. Het is werk dat, als het niet zou worden gedaan,
door niemand wordt gemist. Dit soort banen wordt ook wel “bullshitbanen”
genoemd. Het was de Amerikaanse antropoloog David Graeber die het fenomeen
introduceerde. Het beeld dat hij schetst, verklaart een hoop hedendaagse
fenomenen die we ook terugzien in de risicomodellering in figuur 2. De almaar
uitdijende bureaucratie in bedrijven, bijvoorbeeld, waar niets of niemand
effectiever of productiever van wordt. Ondanks dat mensen zich vast voelen
zitten in hun baan, zijn er weinig tot geen prikkels om deze te verlaten. Uiteindelijk
geeft de baan zekerheid en onbevredigende maar bekende zekerheid is vaak nog
altijd comfortabeler dan onbekende onzekerheid. De rekening moet immers worden
betaald. We zijn kennelijk zo rijk, dat deze banen zonder problemen in stand
kunnen worden gehouden.
Het
cruciale werk wordt gedaan in de zorg, op straat, in het onderwijs, de
schoonmaak, etc. Dergelijk werk wordt maatschappelijk ondergewaardeerd en
onderbetaald. Ten opzichte van de geïnvesteerde euro’s leveren deze banen
echter meer op dan ze kosten. Het werk zorgt voor de grootste bijdrage aan de
maatschappelijke waarden Sociale samenhang, Veiligheid en Welzijn en (volks)
gezondheid. Heel veel nuttig en belangrijk werk is bovendien vrijwilligerswerk
en dus onbetaald. Bij het wegvallen van dit werk stort het land in. De
inregeling van werk en wat werk inhoud is dus een fundamentele vraag die we ons
zouden moeten stellen. Het zou een uitdagend politiek debat worden.
Een
basisinkomen geeft iedereen de kans om zelf te kiezen waar hij of zij gelukkig
van wordt. Daarmee kunnen we als maatschappij opnieuw uitvinden wat werk zinvol
maakt of niet. Het is immers op zich opmerkelijk te noemen dat mensen die hun
eigen weg kiezen en hun hart volgen worden gezien als dapper. Ze worden met
veel respect nagekeken. Ook met scepsis. Je geeft toch zeker je zekerheden niet
op? Het geeft aan dat we massaal gevangen zitten in het keurslijf van een
maatschappij dat pretendeert dat we volledig vrij zijn in onze keuzes en ons
handelen.
Met
een basisinkomen geven we de inkomenszekerheid niet meer op. Het neemt de
inkomens ongelijkheid niet weg, maar het zorgt er wel voor dat iedereen eenzelfde
uitgangspunt heeft, net als bij Monopoly. Daarbij dient het basisinkomen
onvoorwaardelijk te zijn. Voor altijd, voor iedereen.
Tegenwerpingen
Een
basisinkomen voor iedereen. Voor velen blijft dat vloeken in de kerk. Oude
dogma’s en overtuigingen dat je moet werken voor geld zijn nog volop aanwezig. De
paradox is dat je niet zou moeten werken voor je geld, maar doordat er geld is
kan nuttig werk worden gedaan. Werk dat bijdraagt aan een prettiger maatschappij
waarin mensen zinvol werk kunnen doen en daardoor gelukkiger en gezonder zijn. Uiteindelijk
wil iedereen (arm of rijk) zich nuttig kunnen maken in een maatschappij en iets
betekenen voor die maatschappij. Niemand wil wegkwijnen door werkeloosheid. Of in
een bullshitbaan.
Tegenstanders
noemen een basisinkomen een onbetaalbare linkse utopie. Berekeningen laten het
tegendeel zien. We zijn zo rijk dat we een basisinkomen prima kunnen
veroorloven. Net zo goed als we bullshitbanen in stand kunnen houden. Een flink
deel van het bureaucratische belastingstelsel kan worden opgedoekt. Een
onvoorwaardelijk basis inkomen vervangt toeslagen, uitkeringen en
kwijtscheldingen. Dat levert enorme besparingen op. Het staat bovendien vast
dat het maken van eigen keuzes en het vinden van zingeving mensen gezonder
maakt. De zorgkosten kunnen dus ook omlaag.
Een
basisinkomen leidt tot meer bewustzijn van ons bestaan, namelijk weten welke waarde
jij toevoegt voor de maatschappij en voor jezelf. Doen waar je blij van wordt
in plaats van onderdeel uitmaken van een competitie de beste te zijn qua inkomen,
succes, aanzien en status. Wanneer je doet waar
jij blij van wordt ben je ook beter in staat om contact te maken met jezelf. Waardoor
je beter voor jezelf gaat zorgen en ook beter voor elkaar gaat zorgen. De vraag
die je daarbij kan stellen is: “zorgt een basisinkomen voor een dieper
bewustzijn naar mijzelf en mijn omgeving waardoor er ruimte ontstaat om bij te
dragen aan datgene wat echt belangrijk is? Het antwoord op die vraag lijkt
bevestigend te zijn.
Door een
basisinkomen stijgt de koopkracht en wordt er meer geconsumeerd. Dit is goed
voor de economie. Maar tegelijkertijd is consumentisme misschien wel de
grootste vervuiler van onze planeet. Toenemend consumentisme als effect van het
basisinkomen staat op gespannen voet met het behalen van de klimaatdoelen. Of
zorgt het juist voor meer bestaansbewustzijn zoals hierboven beschreven. Steeds
meer mensen volgen een vegetarische of veganistische leefwijze. Consumeren op
een andere manier, doen vaker aan hergebruik en willen bijdragen aan een
duurzamere wereld. Bestaansbewustzijn en voelen wat werkelijk belangrijk is zou
dit mogelijke consumentisme direct weer teniet kunnen doen. Maar dat kan
natuurlijk ook wishful thinking zijn.
Van een dalende naar een stijgende trend
De
beheermaatregel basisinkomen gaat het risico niet van vandaag op morgen
oplossen. Net zoals het risico zich over meerdere jaren (decennia)
manifesteert, zal het basisinkomen zich ook over meerdere jaren moeten
manifesteren om ons beeld over welvaart, werk en inkomen drastisch te
veranderen. Oude politiek helpt daar niet bij, hoewel er vanuit historisch
perspectief wel van geleerd kan worden. De tijd heeft vele verandering gebracht
en we staan als maatschappij voor een nieuwe verandering. Geen verandering in
de tijd, maar een verandering van de tijd. En dat verloopt chaotisch. Kijk maar
om je heen.
Door
de verbinding te zoeken met de maatschappelijke waarden (figuur 1) ben ik
uitgegaan van hetzelfde uitgangspunt van de waarden van het eerste
gedachte-experiment van 24 januari 2019. Alle waarden staan onder druk en de
tijd waarin wij ons bevinden lijkt deze waarden verder onder druk te zetten.
Echter
door deze maatregel in te voeren kunnen de waarden worden omgebogen in een
stijgende trend. Het basisinkomen gaat zeker niet alle oorzaken oplossen. (On)bewuste
discriminatie wordt er niet mee opgelost en ook de gelijke kansen voor iedereen
zal niet worden opgelost. Inkomensongelijkheid wordt er ook niet mee opgelost,
maar wel verkleind. Wat het basisinkomen vooral kan brengen is zingeving voor
iedereen. Door die zingeving gaan mensen zich wel meer gelijk voelen, ondanks
de verschillen. En dat uit zich positief aan alles wat zich aan de gevolgkant
begeeft. Wanneer de maatregel daadwerkelijk betaalbaar blijkt (kosten minus de
opbrengsten) en we zouden de overige waarden uitdrukken in een monetair
equivalent dan is het bijna beschamend dat het basisinkomen nog niet is
ingevoerd.
Oneens?
Het kan natuurlijk zijn dat je het volstrekt oneens bent met alles wat hierboven
is geschreven. Je hebt dan tenminste geleerd hoe je een risico kunt modelleren.
En daar is dit artikel natuurlijk ook voor bedoeld.